Zoeken in archieven

Aan de schepenen is door Cornelis Verdonck en Claes Joppen, voogden over de nagelaten minderjarigen, en door Jacob van Heestere, apotheker, man van Elisabeth Leenderts de Vijver, en Stijntge Leenderts de Vijver, meerderjarig, kinderen en erfgenamen van wijlen Leendert Andriesz de Vijver een staat van ontvangsten en uitgaven geleverd. Er is d.d. 19 mei 1657 over de nalatenschap een zaak voor de Hoge Raad geweest. De bezittingen zijn getaxeerd. Aan onroerend goed wordt genoemd een huis en erf gelegen op de westhoek van de Gapersbrugge aan de zuidzijde van de Blaeck, ten oosten begrensd door de 's Heerenstraet en ten westen door de erfgenamen van Gerrit Meessen Vis. Dit huis is op 13 februari 1659 door Guilliame van der Zluis (Sluis) voor 7.660 gulden gekocht. Genoemde Van der Sluis was eerder huurder van dit huis, waarvoor op 22 juni 1656 bij deze notaris een huurcedulle is opgemaakt. Verder worden de inkomsten en uitgaven van de boedel, waaronder huishuur, rentebrieven, gemaakte kosten voor de Hooge Raad, deurwaarder, vendumeester, begrafeniskosten, enz. opgesomd.

N.B. Zie ook aktenr. 6 van dit inventarisdeel

Ontvangsten en uitgaven over de periode van 19 mei 1657 tot 1 maart 1659 van Jacob van Heestere, apotheker, man van Elisabeth Leenderts de Vijver, en Stijntge de Vijver, meerderjarige kinderen van wijlen Leendert Andriesz de Vijver, en van Cornelis Verdonck en Claes Joppen als voogden over de minderjarige nagelaten kinderen van genoemde Leendert. Over de afhandeling van de nalatenschap heeft een zaak gediend bij de Hooge Raad, waarvan een uitspraak op 19 mei 1657 is geweest, en de Schout en Schepenen zijn hierbij betrokken. Bij de opsomming van de ontvangsten en uitgaven worden huisraad, huur en geld uit de verkoop van het huis, gelegen aan de zuidzijde van de Blaeck, welk huis belast is met een aantal sommen geld, genoemd. De totale ontvangsten bedragen 4.834 gulden. Bij de uitgaven worden genoemd de begraafkosten, dokterskosten, betaalde rente, verpondingen, rekeningen van de Schout en de Hooge Raad, enz. Het totaal is 1.560 gulden. Het verschil van deze bedragen moet op de secretarie aan de daarvoor gerechtigde afgedragen worden.
N.B. Zie ook aktenr. 5 van dit inventarisdeel.

Yda Maertens, weduwe van Cornelis Arentsz, en Jan Arentsz, kinderen en erfgenamen van wijlen hun moeder Volkge Jans, eerst weduwe van Maerten Maertensz en laatst van Adriaen Dirksz, hebben op 14 december 1656 van haar nagelaten goederen voor deze notaris een inventaris opgemaakt. Zij hebben toen de nalatenschap door blinde loting gedeeld, uitgezonderd een rentebrief van 300 gulden en een obligatie van 200 gulden. Yda en Jan hebben nu weer geloot. Yda krijgt de obligatie en nog enkele andere effecten uit de boedel en Jan de rentebrief.
N.B. Jan Arentsz tekent met Jan Ariensen.

Aanvulling en correctie van de inventaris, die Bertruda Sem, weduwe van jonkheer Yta van Wittensteijn, alhier verblijvende maar wonende in Grol, gemaakt heeft op 24 februari 1659, zie aktenr. 3 van dit inventarisdeel. Aan onroerend goed wordt genoemd een huis, hof, boomgaard, enz. die nader beschreven worden in genoemde akte, met de huurpenningen, verder rentebrieven, schulden van en aan diverse personen, obligaties, huisraad, erfdelen die de kinderen van Van Wittensteijn nog moeten ontvangen en de doodschulden. In de kantlijnen wordt vermeld wat elke erfgenaam krijgt.
Zie ook de aktenrs. 3, 4 en 9 van dit inventarisdeel.