Zoeken in archieven

Elisabeth Andries Schuijtgens weduwe van Heijn Huijbregts van Mijdele, draagt een obligatie van 400 gulden over aan haar zuster Sophia Andries Schuijtgens, bejaarde ongehuwde dochter. Sophia verklaart dat zij de obligatie heeft ontvangen en voldaan is. Sophia heeft nog wel een rentebrief van 600 gulden die ten laste is van het huis "De Vogelstruijs" waar Elisabeth thans in woont, en gelegen is aan oostzijde van de Westmolensteeg. De genoemde obligatie staat te laste van Arnout Jansz Kammans, kleermaker.
In de marge is vermeld:
Op 2 nov-1662 is door Arnoldus van Os rentmeester van Sophia Andries Schuijtgens de obligatie van 400 gulden is ontvangen.

Willem Pietersz van Stolwijk, tinnegieter, draagt de jaarhuur van zijn huis gelegen aan de zuidzijde van de Hoogtstraat over aan Maria Lost weduwe van Otto van Zoelen. De huur is op 1 mei 1656 aangegaan. Willem betaald het bedrag uit een obligatie van 2000 gulden, die hij is aangegaan bij Jan van Zetten, verfkoper, waarvan het restant nog 990 gulden groot is. Maria, die ook aanwezig is, accepteert de jaarhuur en dankt hem er voor.

Gijsbert Jansz Verhoeven, bakker, gehuwd met Dirkgen Jans van Schaijk, hiermede aanwezig. Dirkgen is erfgenaam van haar oom Geurt Cornelisz van Mounerik. Zij dragen uit de boedel een obligatie over aan Jacob Dircksz van der Schop. Jacob Dircksz van der Schop zegt dat hij geheel voldaan is.

Willem van Walwijk, advocaat, is erfgenaam van zijn grootmoeder van moederszijde. Hij draagt over aan Gulliamme Bidloo een obligatie groot 502 gulden staande op de gemenelandsmiddelen ten kantore van Simon van Alphen ontvanger van de stad Leijden en Rijnland.
In de marge: Gulliamme Bidloo verklaart op 24 maart 1657 dat hij geheel voldaan is en de 502 gulden heeft ontvangen.