Zoeken in archieven

Inventaris van de goederen, die Geertruijt Matthijs Verelst en haar man Jacob Jansz Muls (Meuls) in bezit gehad hebben. Geertruijt is 9 maart 1662 (oude stijl) of 16 maart 1662 (nieuwe stijl) overleden. Als onroerend goed worden de volgende huizen genoemd: De Boom van Jesse aan de westzijde van de Lombertstraet (huurder Isbrant Crijsman); in de Kordewagestraet; in de Lombertstraet (afkomstig van de erfgenamen van de oude baljuw); op de Hoogstraet bij het Gemeenlantshuijs; de Rooden Hont op de Hoogstraet; aan de noordzijde van het Hang; op de Leuvehaven (afkomstig van de heer Novel); een huis met een branderij op de Binnenvestsloot van de Schiedamsendijck; aan de noordzijde van de Princestraet (verkocht aan Pieter Pietersz, schoenmaker); een verkocht huis aan de zuidzijde van de Princestraet; het huis de Vos op het einde van de Schiedamsendijck met daarbij behorende huisjes (verkocht aan Tomas Jansz); aan de oostzijde van de Wagenstraet (verkocht aan de weduwe van Gijsbrecht Maertsz) en aan de Coestraet (verkocht aan luitenant geweldige). Verder nog 3 tuinen buiten het Hofpoortje en een grafstede in de Groote Kerck, genummerd nr. 69. Er is een lange lijst van obligatie van mensen uit de volgende plaatsen: Rotterdam (Oppert en de Slijckvaert), Noordwijk-Binnen, Oud-Beijerland, 's Gravenzande, Vlaardingen, Bleiswijk, Haarlem, Schiedam, Orsou en Den Haag. Bij de schulden komen de personen uit Den Haag, Rotterdam (o.a. de Schiedamsendijck), 's Gravenzande, Breevoort, Heusden, Zevenhuizen, Delft en Rees.
Voorts volgt een opsomming van het huisraad en daarna een lijst van namen met schulden ten laste van de boedel.
N.B. Zie verder de aktenrs. 117 en 118 van dit inventarisnummer.