Zoeken in archieven

Cornelis van der Hoeck en Pieter Isaacksz, kooplieden in de oesterhandel, verklaren op verzoek van Dirck Rotseijn, Engelsman, dat zij op dinsdag 31 oktober 1662 van Dirck 38 tonnen oesters hebben gekocht, die zo klein en niet leverbaar waren dat zij uit 19 tonnen niet meer dan 10 tonnen konden maken en de rest daaruit grut en zo slecht waren, dat zij weggegooid konden worden. Op dezelfde datum hebben zij 24 halfjes kleine groen tonnetjes en 7 hele tonnen van Dirck`1 gekocht, die klein waren en stonken. Bij deze handel is Amsterdam betrokken. Op 8 november 1662 zijn zij het eens geworden. Door uitspraak van mr. Doning, Engels koopman alhier, wordt er 24 gulden van de koopsom gehaald.