Zoeken in archieven

Henrick Jacobs Crawaet (ondertekent met Heijndrick Jacobs, timmerman, de Kraew), vader van Jacob, 9j., en Margrietgen, 7j., uit zijn huwelijk met Abigael Jans za., ter ene zijde, en Quijrijn van der Sprongh en Pieter Helmants van Rijsoort, als voogden over de voorn. kinderen, ter andere zijde, sluiten een overeenkomst over de erfenis. De vader stelt als onderpand zijn huis in de Oppert op de hoek van de St. Jacobsstraet. Belendingen; de St. Jacobsstraet en aan de andere zijde de burgemeester Sonnemans, strekkend tot Sijmon Jans Wijders.

Cornelis van Deuverden, apotekaris te Out-Beijerlant, weduwnaar van Lidewij van der Graeff, ter ene zijde, en Jan Arent van der Graeff, broers van Lidewij voorn. en Adriaen Jacobs van Roeijen, voogden over de kinderen van Lidewij, volgens de akte verleden op 29-11-1646 voor notaris Christiaen van der Vliet, ter andere zijde, sluiten een overeenkomst. De echtelieden zijn op huwelijksvoorwaarden getrouwd en de voogden hebben de inventaris bekeken.

Annetgen Barents, weduwe van Frans van Brenen, bekent een schuld van 400 gulden te hebben aan Bernardus Hogerwerf, ter zake van een lening.

Margarita Demmare, j.d., legt een verklaring af op verzoek van Helena en Judith van de Water, dochters van Jonkheer van dr Water. Zij verklaart dat zij met Maria van de Water, bij wie zij woonde, van Mechelen naar 's Hertogenbosch is gekomen, op last van Maria van de Water vanm Lucretia van de Gebel (of Gevel), wonend in het huis 'St. Jacob', dat eigendom was van Maria voorn., een vierendeel van de huishuur heeft ontvangen.