Zoeken in archieven

Claes Cornelisz Fijnenburger, jongeman en toekomend bruidegom, die word bijgestaan door zijn vader Cornelis Claesz Fijnenburger, enerzijds, en Jannetge Joosten Verhoeft, jongedochter en toekomende bruid, zij wordt bijgestaan door haar moeder Adriaentge Maertensdr, anderzijds. De bruid en bruidegom hebben besloten onder huwelijksvoorwaarden in het huwelijk te treden. Cornelis Claesz geeft zijn zoon 3 morgen land liggend onder de Berch of drie duizend gulden. Adriaentge Maertensdr geeft haar dochter vier en een halve morgen land gelegen in de Ketelpolder, strekkende van de `s-Graeftwech tot aan de Veenwetering. Belendingen: oost: Cornelis Jansz Vlamingh, west: Jan Jacobsz Olijman. De bruid en de bruidegom verklaren dat wat de bruid in het huwelijk brengt haar legitieme portie is van haar vaders erfdeel en verklaren dat zij haar moeder en verdere familie niet meer lastig zal vallen.

Dingman Abrahams, schipper en wonend te Oude Tonge en zijn moeder Petronelle Dingmans verklaren dat zij de procureur Leonard van Zijl machtigen om namens hen te compareren voor het gerecht en als zodanig toe te voegen aan de procureur Abraham Hoogburch tijdens het proces jegens Adriaen Vroese, raet en vroetschap van de stad. Het proces begint morgen 19 januari 1661.

Cornelis van der Lee verhuurt aan Jacob van Ceters, koopman, (die hier mede compareerde) een huis dat aan de oostzijde van Het Oppert of Nieuwpoort staat. Het huis wordt thans nog bewoond door Cornelia en Agatha van Cats. Jacob huurt het voor de tijd van 4 jaar ingaande mei a.s.. Mocht de huurder of diens vrouw binnen de vier jaar komen te overlijden dan mag de langst levende er in blijven wonen. De huursom bedraagt 300 gulden per jaar. Het huis moet glas, vloer en dak dicht worden opgeleverd.

Belijtge Jansdr weduwe van Jacob Sijmonsz van Venroij machtigt Bernart van Oudheusden en Jacob Hermansz Delftgaeu om namens alle uitstaande schulden te innen of vorderen niet een uitgezonderd.