Zoeken in archieven

Doen Jansz Hogewerff wonened te Portugaal gehuwd met Aechien Jacobsdr en hun kleinzoon Jan Michielsz Bosboom, zoon van hun overleden dochter Liedeweij Hoogwerff ter enerzijds, en Michiel Jansz Bosboom weduwnaar van genoemde Liedeweij Hoogwerff, anderzijds. Zij hebben een meningsverschil over de nalatenschap en inbreng in het huwelijk van Liedeweij met Jan Michielsz Bosboom. De zaak is zodanig dat er een arbitrage commissie met name Hugo de Rijck en Cornelis Pelt is gekomen. Zij zijn daardoor door de Hove van Holland gegijzeld door de procureurs Willem van Ravensteijn en Cornelis Vinck, gedaan en verleden te Delfshaven voor Ewout van Vliet notaris te Portugaal ter presentie van de getuigen Jan Pietersz de Raet en Claes Pietersz op 10 Juli 1660. Het handelt over een testament gemaakt in 1653 met daarin vermeld de verdeling van goud en zilver en lijfgoederen, maar het grootste geschil is over een lening van 228 gulden. De uitspraak van de arbiters is als volgt: Michiel Jansz Bosboom moet aan Doen Jansz Hoogwerff betalen een som van 850 gulden en de rest met goud en zilver plus de lijfgoederen van Liedeweij. Het goud en zilver plus lijfgoederen moeten getaxeerd worden in het Venduhuis van Rotterdam door Sr. Verschuijr, mocht de opbrengst niet het vereiste bedrag opleveren dan moet Michiel het met contanten aanvullen. Voorts is er een verdeelsleutel voor de onkosten.