Zoeken in archieven

Christian Andriesse, 25 jaar, Arent Arense, 25 jaar, Philip Philipse, 26 jaar, Laurens Laurense, 24 jaar, Mans Peters, 22 jaar en Benjamin Pieters, 21 jaar verklaren op verzoek van Philip Jacobs, tabakverkoper, dat zij, attestanten, 3 weken geleden ten huize van de requirant gelogeerd hebben en daar nog logeren. Dat er op 18 oktober een zeker persoon genaamd Broer, ook is komen logeren die aldaar tot 30 ditto? in de namiddag tussen 2 en half 3 en al pijprokend voor zijn kamer stond en ging, zonder dat hij de rekwirant enig contement gedaan had, het huis uit
en hebben hem sindsdien nooit meer gezien. 's Avonds omstreeks 11 uur, toen Trintie Andries, vrouw van Abram Jans, varensgezel, thuis kwam op de kamer in het huis van de requirant, waar zij woont, riep zij dat ze bestolen was van een gouden ring met 3 stenen

NB afmaken

Alexander Gibson, zaakgelastigde, verklaart op verzoek van Jean Mel, koopman te Diepe, dat Heijndrick Erasmus, schipper op het schip genaamd Esayes, op 6-10-1659 bij Jacobus Mel de Jonge gekomen is in de herberg het Momvadt, en dat de voorn Jacobus Mel de Jonge aldaar de voorn Erasmus aangenomen had om van hier met zijn voorn schip, gedurende een heel jaar te varen,
zonder dat Jacobus Mol de Jonge wist dat Erasmus in arrest lag.

Lijsbet Jacobs, weduwe van Jan Arijens Korckraaij, in zijn leven lijnslager (touwslager) en Truitje Pieters, weduwe van Gillis Gillisz Kock, in zijn leven bakker, verklaren op verzoek van Neeltje Cornelis, vrouw van Isaacq Crijne, garnaatsman, dat volgens Lijsbet Jacobs, Jan Claesz, varensgezel, op 26 oktober l.l. om 10 uur 's morgens op het hoekje van de Leuvebrug afrekende en na enig harde woorden met de ander gehad te hebben, wierp de voorn Jan Claesz, een mes in de hand hebbende, onder de voet die daarmee dreigde.
Na gedane grote moeite heeft de requirant de voorn Jan Claesz het mes uit zijn handen genomen en riep, werp het mes weg.
Nadat hij dit van hem op straat geworpen had kwam een oude vrouw, haar attestant onbekend, die riep: het is mijn mes. Een voorbij komende fransman pakte het mes en gooide het in het water. Voorn Truitje Pieters verklaarde mede dat zij, attestant, de rekwirant's man, die op de voorn Jan Claesz' lijf lag

NB afmaken

Francijntje Crassert, vrouw van Jacob Crassert, varensgezel en Neeltje Claes jongedochter en Maertien Ariens van Wittenburgh, bejaarde dochter, verklaren op verzoek van Jacob Cornelisse, schipper.
Francijntje Crassert en Neeltje Claes verklaren dat in het huis van de requirant waar hij nog woont, op zolder 6 á 7 weken een partij hennep gelegen heeft, welke hennep op 30 november l.l. door Daniël Jacobse en Cornelis Jacobse, zonen van de requirant, uit het voorn huis gedragen zijn en in het smalschip van de requirant gebracht, die voor de brouwerij van de Hoes lag.
De voorn Maertje Ariens van Wittenburgh verklaart mede dat zij naast de requirants deur woont en Daniël en Cornelis de hennep heeft zien dragen naar het smalschip.