Zoeken in archieven

Thomas Flutt, kapitein op het schip 'Suppley', verleent een machtiging ad lites aan advocaat Carolus van Aller, om voor hem, bij de schepenen alhier, van Jacobus Astel, die zegt last en procuratie te hebben van zijn gewezen matrozen, de redenen te verzoeken waarom de matrozen hem op heden in herberg 'Roome' hebben gegijseld.

Henrij Monfort, koopman, optredend namens de reders van het overzeilde schip 'St. Pieter', waarvan Cornelis Pot de schipper was, machtigt procureur Johan Verburgh, om voor hem, uit kracht van mandement van het Hof van Holland, de schade te verhalen op het te Maassluis thuishorende hoekerschip, dat het schip overzeild heeft.

Joost Bouwense, wonend te Zwartewaal, machtigt Jan Aelbertse Cuijper om voor hem een vierde deel van de erfenis van wijlen Govert Jacobsen Baeck in ontvangst te nemen.

William Slingerlant, koopman, machtigt James Cheney, koopman te Yarmouth in Norfolk, om voor hem alles te innen dat hij tegoed heeft van zijn debiteuren in Engeland.