Zoeken in archieven

Jacob Thonisz (Tonisse) van Rotterdam, kruier, verklaart op verzoek van Machtelt Jans, koopvrouw, wonende op het Steiger (Stijger), dat hij in september 1659 door Friezen (Vriesen) bij de Roobrugge voor het huis van Spinola in de buurt van de Kaij is aangeroepen, welke Friezen ongeveer 15 kinnetjes boter op de kade hadden staan. Zij verzochten Jacob er zeven van naar Machtelt te brengen. Zijn wagenloper heeft er eerst 4 en later 3 naar haar gebracht. Jacob heeft toen Machtelt noch op de kade, noch in huis gezien en heeft ook geen order van haar gehad om de boter naar haar huis te brengen. Het is op verzoek van de Fries geweest, die hij niet kende. De zakkendragers Michiel Michielse en Jan Janse hebben als getuigen getekend.
N.B. Zie ook de aktenrs. 13 en 16 van dit inventarisnummer.