Zoeken in archieven

LET OP: Van de pagina's 245 en 246 zijn geen scans gemaakt.
Pagina 244 op scannr. 198

Gillis Drost, Jacobus Verschueren, Cornelis Rees, Elisabeth Ravesteijn en Machteltje Waarts (Maehgeltie Waers) verklaren op verzoek van Abraham van der Wercke, zeepzieder, dat één van de knechten van Van der Wercke gisteren 4 tonnetjes zeep op een wagen vervoerde. Toen hij op de hoek van de Martsteech voor het huis van Henrick Ravesteijn kwam, is hij met geweld door Jacob van Oosten, pachter van de zeep, tegengehouden. Van Oosten heeft met Pieter Drijfan de wagen met geweld afgenomen. Drijfan is met de wagen weggereden. Voorbij de Martsteech heeft een andere knecht van Van der Wercke het biljet van de zeep gegeven. Drijfan keek er niet naar en is met de wagen met zeep verder gereden tot voor de genoemde steeg bij het huis van Adriaen Maes, waarna de wagen door een van de genoemde knechten is teruggetrokken tot de genoemde steeg, waar de wagen door de substituut schout Verelst met zijn dienaren werd weggehaald. Het biljet werd Verelst ook aangeboden, maar hij besteedde er geen aandacht aan.
N.B. Van pagina 245 is geen scan gemaakt.

Akte 150, aktesoort: attestatie of verklaring, pagina 246.
Hiervan is geen scan gemaakt.
Op 26 oktober 1662 verklaren Hartman de Custer en IJsbrant Arijensz Crijsman op verzoek van Arent Coopman, verwer, dat Coopman december jl. met een zekere Abraham de Hooch bereid was af te rekenen. Hij heeft o.a. gezegd, dat hij hem van zijn borgtocht ten behoeve van Johan van Wassenhove wilde ontslaan. Hij zal het geld geven.