Zoeken in archieven

Op verzoek van Sara Jacobsdr weduwe van capiteyn Bartholomeeus Reynniersz den Jonghenboer, verklaart Cornelis Adriaensz, 19 jaar varentgesel, dat toen hij in 1638 als knecht voer op het schip van Jonghenboer, liggende voor Crevekuer, Anthonis Claessen Post schipper van de heer Brederode, verschillende tonnen Delffs bier van 't Truweel en een tonne haring in het schip overzette, en komend tussen Wesel en Rijnberck, deze verkocht aan Heynrick Jansz, condituer van de waghens wonend te Lexmonde mits de lege tonnen werden teruggegeven.

Op verzoek van de ghemeene reeders van de buys of harinckschepe de Roggeblom, wordt een verklaring afgelegd door Willem Abrahamsz stuyrman, Teeus Engelbrechtsz bootsgesel en Claes Tobyasz bootsgesel alle drie wonende te Delfshaven, in verband met veroorzaakte schade door Arent Heynricksz, stuyrman wonend in den Briel en Jan Doense bootsgesel.

Op verzoek van Heynrick Hambrouck wordt verklaard door Olivier Couwijn ontfanger van de graaflijkheidstollen en coopman dat, in verband met een financieel geschil met Elysabet Verhaghen j.d. of haar vader Niclaes Verhaghen, genoemde Hambrouck nimmer opdracht aan hem heeft gegeven om Pieter Pelt notaris, te vragen hierin te bemiddelen, maar dat wel beraad heeft plaatsgevonden tussen hem, Verhaghen, Pelt en Cornelis Vermeer, ten huize van Aert Verhaghen, wijncooper.

Op verzoek van Andries Jansz wonend in Bergschenhouck wordt een verklaring afgelegd door Dammis Cornelisz, 61 jaar, Bartholomeus Jacobsz, 40 jaar scheepmaecker, Leendert Jacobsz, 30 jaar en Dirck Leendertsz van der Veen, 59 jaar allen wonend aan de Rotte bij 't Amsterdamse Veer, dat zij altijd aan de impostpachter van Hillegersberch de impost hebben voldaan en niet aan die van Rotterdam. Gedaan in de herberg de Romeyn.