Zoeken in archieven

Lambrecht Matheeussen van Linschoten, 22 jaar, cuypersgesel, Trijntgen Matheeusdr van Linschoten, 29 jaar, jongedochter, en Weyntgen Matheeusdr van Linschoten, 18 jaar, jongedochter, de laatste 2 wonende aan de Hooge Heul, verklaren op verzoek van hun broer Adriaen Matheeussen van Linschoten, wonende aan de Hooge Heul dat Adriaen nooit samen met zijn vader en later met zijn moeder Jannitgen Adreaens van Adrichem salpeter, swavel en colen gekocht en boschkruyt verhandeld heeft.
Na de dood van zijn moeder heeft hij nooit ten eigen bate in bovengenoemde producten gehandeld, hoewel hij wel brieven aan Dirck Essinger te Amsterdam ondertekend heeft.
De 2 ordonnantiën onder de Raet ter Admiraliteyt over de verkoop van cruyt betreffen de nagelaten boedel.
Verder verklaren zij dat Adriaen van zijn vader één gulden per dag als loon ontving en na diens dood zijn moeder het loon met 10 st. per dag verhoogde.