Zoeken in archieven

Fop van Driel, schepen, en Philip Vermaat, voogden over de 4 nagelaten kinderen van Trijntje Adriaansdr Visser, van wie Pieter Jansz Sparreboom de vader is, welke Trijntje de nagelaten dochter was van Adriaan Pietersz Visser en van wie Marijtje Jacobsdr Hartogh de moeder is, aan de ene kant en genoemde Marijtje Jacobs Hartogh, grootmoeder van moederszijde van de 4 genoemde kinderen, aan de andere kant, komen tot uitkoop betr. de nagelaten boedel van genoemde Adriaan Pietersz Visser. De 4 nagelaten kinderen zijn Jan Pietersz Sparreboom van 12 jaar, Adrianis Pietersz Sparreboom van 11 jaar, Geertje Pieters Sparreboom van 9 jaar en Teunis Pietersz Sparreboom van 8 jaar.
Marijtje mag de roerende en onroerende goederen behouden. Zij zal alle lasten voor haar rekening nemen. Verder zal zij aan de voogden van de 4 kinderen t.b.v de kinderen 4 gulden ineens uitkeren in plaats van de legitieme portie, die de kinderen uit de boedel van hun genoemde grootvader Adriaan Pietersz Visser toekomt.
N.B. Zie ook aktenr. 122 van dit inventarisnummer.