Zoeken in archieven

Het echtpaar Cornelis Jansz van Leeuwen en Aaltje Pieterse van der Laan maken een testament op de langst levende. Zij herroepen alle voorgaande testamenten etc. en tot voogden over hun minderjarige erfgenamen benoemen zij hun zonen Gijsbert en Abraham Cornelisz van Leeuwen.

Aan de ene zijde Cornelis Cornelisz Boer, wonende op het dorp Berkel en ten andere zijde; Arij Cornelisz Boer, wonende in Schenkel onder Capelle aan den IJssel; Jan Voskam, gehuwd met Cornelia Cornelisdr Boer en wonende in Rotterdam; Jan Cornelisz Boer en Johanna Cornelisdr Boer, beide wonende in Berkel en Rodenrijs. De voornoemde Arij Cornelisz Boer, Jan Cornelisz Boer en Cornelis Simonsz van Wijk, bouwman in het Noordeinde van Berkel en Rodenrijs, en Cornelis Cornelisz Boer zijnde erfgenamen van wijlen Neeltje Cornelisdr Kroneveen, in leven weduwe van Cornelis Huijbertse Boer en tevens voogden over de minderjarige erfgenamen. Frans Romeijn als man en voogd over Maria Cornelisdr Boer, hebbende het vruchtgebruik zoals hier gepasseerde akte d.d. 3 december 1729.
Neeltje Cornelisdr Kroneveen heeft een windkorenmolen met huis en Thuintje in de Wildert onder contract d.d. 24 augustus 1722 verhuurd aan Cornelis Cornelisz Boer. Bij notaris Dirk Uitdewaert d.d. 24 augustus 1722 heeft Neeltje Croneveen de molen aan Cornelis Boer overgedragen met de voorwaarde dat bij haar overlijden hij het huis met korenmolen zullen kopen voor 5000 gulden. Op 29 september 1729 in Delft voor notaris Pieter Coel heeft alle voorgaande testamenten etc. herroepen. Zij dacht dat de molen meer waard is en hiermee haar erfgenamen zou benadelen. Zij heeft tot voogden en executeurs haar zoons Cornelis, Arij en Jan Cornelisz Boer, alsmede Cornelis van Wijk benoemd. Cornelis Boer maakt bezwaar omdat de molen reeds was overgedragen in 1722. Nu vragen zij een uitspraak bij het Hof van Holland, waarbij Cornelis Gerritsz Fagel en Simon Schaap hen zal vertegenwoordigen. Verder gaat het om de inboedel en verdere zaken betreffende de erfenis en machtigen zij de heren Paulus van Brakel, Willem Hoijer Harman van Hesel en Hugo van Son hun zaak bij het hof te bepleiten. (zie akte 21, 22, 23 en 31)

Jan Ariensz de Klok en Ingetje Willems Vermolen, wonende in het Noordeinde van Berkel en Rodenrijs, geven te kennen dat hun dochter Neeltje Jans de Clocq, echtgenote van Arent Pietersz van der Hoek is overleden. In haar testament gepasseerd bij notaris Jacob Spoors te Hazerswoude d.d. 11 februari 1729 heeft zij bepaald dat, wanneer zij overlijdt en haar ouder nog leven, deze voor een legitiem deel zullen erven. Nu dit het geval is hebben zij hun deel gekregen en zullen Arent Pietersz van der Hoek niet meer lastig vallen.

Het echtpaar Jan Aalbregtsz Droog en Jannetje Leenders van der Kaden, wonende in het Noordeinde van Berkel en Rodenrijs, maken een testament op de langst levende. Zij herroepen alle voorgaande testamenten etc. Mocht Jan Droog overlijden, zonder kinderen na te laten, dan komen zijn ouders Aalbregt Jansz Droog en Marijtje Cornelis Speelkoorn in aanmerking voor een legitiem deel. Naast de langst levende benoemen zij Laurens Leendertsz Verkade, Reinier Jansz Berkel en Arij Gerritsz van Rijn tot voogden over de minderjarige erfgenaman. Hij tekent Jan Ahlbreghse Droogh en zij als Jannetie Leenders vander Kaden.