Zoeken in archieven

Arij Janse Vis en Arent Pieterse Rijkvorst, wonende alhier en verklaren op verzoek van Jacubus Overgauw, turfschipper te Hillegersberg, dat hij op de laatste dag van de maand april 1736 een partij turf van 85 roeden heeft gekocht van Jan Blonk de Oude, woonachtig in Bleiswijk en op de volgende dag een vracht turf heeft gevaren. Arij Vis is daar op die dag is langs gevaren en getuigt dat de turf lag opgeslagen in een schuur in het ambacht den Tempel en was afgesloten met een vierkant slot, zonder dat het op slot zat en het zonder sleutel kon geopend worden. Bij navraag aan de zoon Jan Blonk de Jonge zei deze, dat er nooit iets is gemist uit de schuur. Arent Rijkvorst heeft in 1736 als knecht gewoond bij Jacobus Overgauw en is, enkele dagen na de eerste mei, naar de schuur gevaren om de 85 roeden turf te laden, die hij van Blonk gekocht had. Daar aangekomen zag hij het slot, dat niet op slot zat en heeft de lading turf geladen en heeft daarna het open slot weer opgehangen aan de deur.

Jan Hendrik Vermeer woont aan de Overbuurt in Bleiswijk en heeft een schuld aan de stad Rotterdam vanwege de pacht van de kavels 8 en 10 over de jaren 1734, 1735 en 1736 van 523 gulden. Om deze schuld te voldoen geeft hij de paarden, koeien, vaarsen, hokkelingen en boerengereedschap volgens de lijst. De burgemeesters en bestuurders van de Droogmaking zullen dit openbaar verkopen en de schuld hiermee aflossen.

Cornelis van Rodenrijs de Oude woont in het ambacht Ketel en verhuurt een woning, bestaande uit een huis, schuur, bergen en 30 morgen land, staande en gelegen in het Noordeinde van Berkel en Rodenrijs aan Willem (Leenderts) van Reijgersberg, bouwman wonende onder Babberspolder. Zij maken een contract over de voorwaarden, waaraan de huurder zich dient te houden.

Helena Cornelis de Bruijn, weduwe van Arent Veldmajer, Isaak Bon en Barent Westerwout allen woonachtig in het Zuideinde van Berkel en Rodenrijs en Roeland Andriese Vogelaar wonende in Zegwaart, verklaren de bijgevoegde boedel inventaris naar eer en geweten te hebben opgesteld.
Boedelinventaris van het echtpaar Arent Veltmaier en Helena Cornelis de Bruijn, zoals is vastgesteld februari 1737 door Isaak Bon en Barent Westerwout als voogden over de kinderen van Arent Veldmaier en zijn eerdere echtgenote Marijtje Cornelis van der Beek, namelijk Antje en Pietertje Arents Veldmaier en Roeland Andriesz Vogelaar als voogd over de kinderen van de genoemde Marijtje Cornelis van der Beek en haar echtgenoot Jasper Vogelaar, namelijk Andries en Jasper Jasperse Vogelaar. Alles volgens het testament van Helena Cornelis de Bruijn en Arent Veldmajer bij notaris Schippers d.d.2 februari 1737 (zie akte 7). Vervolgens het testament van Arent Arentsz Veldmajer en Marijtje Cornelis van der Beek, gepasseerd bij notaris Paulus Dier te Zegwaart waarbij Cornelis Pietersz van der Beek en Roel Andriesz Vogelaar tot voogden zijn benoemd. Bijgevoegde lijst met geld en waardevolle goederen alsmede huishoudelijke zaken en goederen voor de turfhandel. (zie akte 7 en 31)