Zoeken in de beeldbank

Lambrecht Cornelisz Bosch, schout van Schiebroeck, stelt zich borg voor de uitspraak van de schepenen in de zaak van Cornelis Cornelisz Bosch, die gearresteerd is door Harmen van Wielijck, bailliu en dijckgraeff van Schielant.

Philips Gillisz, schilder, is 86 gulden 8 stuivers schuldig aan Geertruijt Jans, weduwe van Mathijs Michielsz, die schrijnwerker was.

Maertge Teunis, weduwe van Jan Gerritsz Vlas, oudecleervercoopster, is 76 gulden 10 stuivers schuldig aan Johan Pietersz van Heel, sijdelaeckencoper, als gewezen medestander van de vendue van deze stad, als restant van een groter bedrag aan meubelen die ze enige jaren geleden op de vendue heeft gekocht.

Pieter Cornelisz Borselaer, diacen van de Gereformeerde kerck, heft het beslag op dat namens hem in Amsterdam is gelegd op de goederen van Jan Jansz die nu in Oostindien is, en die berusten bij de kamer van Amsterdam van de Oostindische compagnie. Hij verzoekt de bewindhebbers de goederen aan de belanghebbende over te dragen. Bij weigering machtigt hij Johan Pietersz van Heel, rentmeester van de diaconie, om de zaak namens hem te regelen.