Zoeken in de beeldbank

Pieter Balde, tinnegieter, is 500 gulden schuldig aan Jacob Gilsemans, pasteijbacker, over geleend geld.

Jan Evertsz, eggewercker (=wapensmid), is 800 gulden schuldig aan Jacob Jacobsz, over geleend geld.

Willem de Gier is 300 gulden schuldig aan Sijtgen Pietersdr, weduwe van Johan Andriesz, die schrijnwercker was, over het restant van kooppenningen voor een huis en erf in de Nieupoort, alias de Oppert, dat door haar voor hem is gekocht op 21 april l.l.

Reijer Gerritsz van Blommerswaert, Jan Engelsz van den Brouck en Bastiaen Lucasz Santvlucht herroepen voorgaande akten van borgtocht door de eerste twee van hen gesloten. Nu stellen ze zich borg voor een bedrag van 200 gulden met de interest, ten behoeve van Jannitge Gerritsdr de Haes uit Leijden, vrouw van Jan Aertsz van Blommerswaert die nu in Westindien woont. Ze had dit geld geleend van de voogden van de minderjarige kinderen en erfgenamen van Aert Gerritsz Gorter en Fijtgen Adriaensdr, ook uit Leijden. Hiermede machtigen ze Huijbert Dircxsz van Velsen om namens hen in Leijden te verschijnen voor de notaris aldaar om de zaak te regelen.