Zoeken in de beeldbank

Neeltgen Jansdr, laatst weduwe van Geerloff Cornelisz, wonend op de Delffsevaert, is 380 gulden schuldig aan obligaties d.d. 31-10-1650, 6-11-1652, 7-11-1653, 17-11-1654 en 10-5-1656 + 67 gulden contant aan Heijman Bick.
Zij geeft Bick ter verzekering een rentebrief ad 700 gulden ten laste van Dina Jansen Cuijper, verzekerd op haar huis en erf aan de westzijde van de Lovehaven, belend volgens de brief d.d. 17-7-1650.

Guijljam van der Voort, koopman te Amsterdam, machtigt, mede namens zijn broer en compagnon Jan van der Voort, Leonardt van Zijl, procureur, om het arrest volgens het mandement van het Hof van Holland d.d. 16-7-1658 te vervolgen tegen Henrick Henricx, schipper van het schip St. Pieter, die in de herberg Het Goude Laecken is gebracht.
Als Henrick de penningen volgens uitspraak aan van Zijl of aan gemachtigde Pieter van der Laen, koopman, moet betalen, moet hij ook alle geleden of nog komende kosten betalen.

Joannes de Meijer, jongman, bijgestaan door zijn vader Henrick de Meijer, en Martina (Dircke) van Cloveren, weduwe van Henrick Henricxsz van Ravensburg, bijgestaan door Gijsbert Pietersz Rogh, maken voorwaarden voor hun a.s. huwelijk. Er zal geen gemeenschap van goederen zijn.
De bruid brengt haar huis en erf met huisraad in ter waarde van 11000 gulden. Als zij vóór haar man zonder kinderen na te laten overlijdt erft haar man 2000 gulden.
Als de bruidegom na het overlijden van zijn vrouw in haar huis wil blijven en de nering aanhouden moet het huis getaxeerd worden en voor dat bedrag mag hij het kopen.

Jean Rasse en Jacob de Jongh, kooplieden, verkopen en transporteren 2 scheepjes, te weten een gailloot genaamd den Engel Gabriel, groot 34 lasten, waar Huijch Davidts schipper op is, en een coopvaerdijbootgen, genaamd de Salm, groot 19 lasten, waar Pieter Arentsz schipper op is, aan Johan Pedij, koopman, voor 2400 gulden.
Pedij heeft het bedrag heden ontvangen.