Zoeken in de beeldbank

Sara van Baerle, weduwe van Philps van Dorp, Raed ter Admiraliteijt, machtigt Nicolaes van der Cop om het eigendom van een tuin, tuinhuisje en erf, gelegen buiten de Goutse poort aan de westzijde van de rijweg ten noorden van de laan, over te dragen aan Marinus Juijnbol, capteijn.
De tuin is destijds gekomen van Johan van Loo met eigendom van de helft van de laan of akker die achter de tuin van Juijnbol ligt.

Daniel Dumont, koopman, gereed om naar Vranckrijck te vertrekken, machtigt Leonard van Zijl, procureur, om zijn belangen te behartigen en de penningen te vorderen van Johannis Honich en Barent Ubbingh, die zij volgens gerechtelijke uitspraak aan hem moeten betalen.

Sander Gerritsz van Ossen, schipper in dienst van de Oostindische Compagnie, machtigt Jacob Dengere te Middelburch in Zeelant, om het geld te vorderen en te ontvangen dat hem toekomt wegens lenen van Marinus Coppelaer, Isaack Lube van Axel, Thomas Jacobsz van Vlissingen, Michiel Migels van der Veer, Henrick Dirxsz van Slooten, Pieter Noorpich? van Somersdijck, Jacob Penne van Middelburch, Arent Gerritsz van Amsterdam, Adriaen Gaeijertsz van Middelburch, Frans Cornelisz van Breda, Jan Mouritsz van Groeningen, Jacob Jansz van Middelburch, Aernout Jansz de Busche en Jan Smith van Mouritzforth.

Johan Pedij, koopman, gemachtigde van Jean Hedee, koopman te Calais, heeft 1330 gulden ontvangen van Adriaen Govertsz, koopman te Amsterdam, ter voldoening van de schuld van Govertsz.
De heer La Guonde Bellin, koopman te Amsterdam, had beslag gelegd op de penningen omdat hij meende geld tegoed te hebben van Hedee.
Pedij belooft Goverts vrij te houden van kosten en schaden tot 1330 gulden.