Zoeken in de beeldbank

Heijndrick Janse Deecker en Annetge Adriaens, echtelieden, wonend te Rhoon, maken een langstlevende testament. Er is een bepaling ten aanzien van de vijf voorkinderen van de testateur, genaamd Barbera, Jan, Pietertie, Maertge en Catalijntie, die hij heeft verwekt bij zijn overleden vrouw Japie Gerrets.

Franscois Vermande, koopman, wonend te Rotterdam, machtigt Gerrard Heux, koopman, wonend te Parijs, om voor hem van zijn debiteuren te Parijs en elders de gelden te innen die zij aan hem schuldig zijn.

Adriaen van Immersael, koopman, verklaart dat hij te Rotterdam het schip 'The Love', van kapitein Pieter Leenderse van der Aer, dat Caen in Frankrijk als bestemming had, bevracht heeft, en dat het schip tijdens het vervolgen van de reis is vergaan nabij Rye in Engeland. Hij machtigt Louis Gillard, koopman te Rye, om de geredde goederen te reclameren.

Thomas Fluijt, kapitein van het schip 'Supply', van Londen, machtigt advocaat Carolus van Aller, advocaat, om voor hem bij de dijkgraaf en schepenen van Hellevoetsluis te procederen tegen Jacobus Astel, die procuratie zou hebben van James Mansfield, stuurman, Edwart Whittinge, kwartiermeester, Jan Cosijn, kwartiermeester, Jan Goes, konstabelsmaat, Jan Guinder, timmermansmaat, Jan Lorkin, kwartiermeester, Robbert Brankel, Daniel Cruijs en Jan Clijf, allen officieren en bootsgezellen op het genoemde schip.