Zoeken in notariële akten

Arij van den Berg, wonende te Naaldwijk en gehuwd met Arjaantje Gijsberts Dersiant, Dirk Gijsbertse Dersiant, Neeltje Gijsbertse Dersiant die gehuwd is met en gemachtigd d.d. 1 november 1743 van Maarten van der Spruijt en hij in het buitenland verblijft, Willem Dersiant, de voogden Cornelis de Groot en Hendrik Betlehem over de kinderen van Frederik Gijsbertse Dersiant, allen kinderen en erfgenamen van Gijsbertus Dersiant en Jannetje van der Starre. De bijgevoegde staat van scheiding en deling hebben zij onderzocht en verbinden zich aan de uitkomst.
Staat van Scheiding en Deeling van de boedel van Jannetje van der Starre, weduwe van Gijsbertus Dersiant. Het huis verkocht voor 2000 gulden, de boedel geveild voor 355 gulden en diverse rekeningen betaald tenslotte voor elke erfgenaam het bedrag van 164 gulden en zes stuivers.

Het echtpaar Pieter Waddinxveen en Trijntje Treurniet wonen in het Zuideijnde van Berkel en Rodenrijs maken een testament op de langst levende. Als voogden naast de langst levende zijn, zijn neef Leendert Koel, woonachtig op de zogenaamde Slaakade buiten de stad Rotterdam, haar broer Pieter Treurniet, broodbakker en wonende in het Zuideijnde van dit dorp en Cornelis Maan, hun goede vriend.

Arij Cornelisse van der Meijden wonende op het dorp Overschie, herroept alle voorgaande testamenten en codicillen. Zijn nalatenschap moet worden gekloofd in twee gelijke helften, namelijk aan de wettige nakomelingen van zijn overleden broer Jan van der Meijden en de nakomelingen van zijn neef Cornelis Paulusse van der Meijden en de resterende wederhelft aan de vrienden van zijn overleden huisvrouw Leentje Ariens Uijtenbroek te weten; Dirk Ariense Uijtenbroek en bij zijn vooroverlijden zijn nakomelingen en de nakomelingen van Cornelis Ariense Uijtenbroek, Aaltje Ariens Uijtenbroek, Marijtje Ariens Uijtenbroek, gezamenlijk drie vierde deel; Neeltje Ariense Uijtenbroek, Maarten Ariense Uijtenbroek, Pieter Ariense Uijtenbroek, Willem Ariense Uijtenbroek en of hun wettelijke nakomelinge voor één vierde deel. Ten opzichte van het deel waarin Grietje Paulus van der Meijde en haar man Philippus van Eschzal kan zij alleen vrucht gebruiken en haar deel aan Cornelis Paulusse van der Meijden nalaten. Tot voogden over alle minderjarige erfgenamen benoemt hij zijn neef Cornelis Paulusse van der Meijden, wonende alhier en Arij Pietersz van der Snoek, wonende op de zogenaamde Slaakade even buiten de stad Rotterdam.

Cornelis Maartense Versijden, wonende onder het Ambacht Hillegersberg; Arij van der Spuij, wonende te Capelle aan den IJssel als gemachtigde volgens Schout en Schepen Capelle aan den IJssel d.d. 7 augustus 1743 van zijn schoonmoeder Ariaantje Maartens Versijden, weduwe van Cornelis Hogenboom; Gerrit de Heer, woonachtig binnen deze Heerlijkheid; Jan Claasz Koster, en zijn vrouw Neeltje de Heer, woonachtig in Bleiswijk, Neetje en Gerrit de Heer zijn de enige kinderen van Marijtje Maartens Versijden en Cornelis Pieters de Heer; Pieter Broekhuijsen en zijn vrouw Marijtje Leenderts Versijden, de enige dochter van Leendert Maartens Versijden, wonende alhier en hij machtigt Court Everling uit Hillegersberg voor deze akte; Martinus Maartens Versijden, schoolmeester en voorzanger in de gemeente Haastrecht en zoon van Maarten Leenderts Versijden. Allen tezamen kinderen en kindskinderen van Maarten Leenderts Versijden en zijn halfbroer Claas Leenderts Versijden. Zij verklaren aan de Heilige Geest armen van Berkel en Rodenrijs enkele obligaties in eigendom over te dragen. Deze zijn hen toegekomen van Maartje en Arjaantje Claas Versijden zijnde de kinderen van Claas Leenderts Versijden. Zie akte 9, 10, 11,13 en 14