Zoeken in notariële akten

Esaias Drabbe en Johan van Riel, boekhouder, beide kooplieden, zijn samen met Gerrit Sam eigenaars en reders van het schip 't Vergulde Hart', ieder voor 1/3 part. Commandeur daarop was Laurens Aldertse, thans schipper van de 'Jacob Wartelaer'. Johan van Riel heeft van de 2e reis van het schip, als boekhouder, rekening overgeleverd, door Drabbe en Sam getekend 10/11/1702. Onenigheid hierover tussen Drabbe en van Riel is ter decisie van advocaet meester Johan Couwenhove, Hendrick Ravesteijn en Gerrit Sam gelegd. Inmiddels is het schip door van Riel gekocht voor 1300 gulden via makelaar Cornelis Harel. Koopvoorwaarden zijn 10/11/1702 opgesteld. Drabbe heeft uit voorzorg
het schip in arrest laten nemen en de schipper gedagvaard bij Commissarissen van Zeesaken, die het schip 03/01/1703 onder borgtocht uit arrest hebben ontslagen. Het geschil wordt voorgelegd aan arbiters Dionijs Verburgh en Coenraet Determeijer, kooplieden. Willem van Riel stelt zich borg.

Arijen Jansz van der Hark en Maertje/Maritije van der Speuij, weduwe van Adriaan Ketelaer, maken huwelijksvoorwaarden. Zij trouwen niet in gemeenschap van goederen. Van hun wederzijdse goederen zal inventaris worden opgemaakt. Bepalingen worden gemaakt betr. scheiding erfenis, winst/verlies staande huwelijk etc.

Meester Willem de Ridder, optredend voor zijn moeder Cunera Zoutelande, weduwe van Sebastiaen de Ridder, verhuurt een huis, gelegen aan de westzijde van de Oppert, aan Balthasar de Vogel, voor 1 jaar voor 330 gulden/jaar, ingaande 01/05/1703. In het huis wonen Willem en zijn moeder. Eerder heeft Cunera, ingaande 01/05/1702, het huis gehuurd voor 4 jaar van Cornelis Waerts voor 390 gulden/jaar. Verdere bepalingen betr. oplevering, huur/verhuur worden opgesteld.

Op verzoek van Dirk Blom, balliuw van Bleijswijk, verklaren de 'tent' schippers Jan en Gabriel Ariensz van Brakel, broers, wonend aan de Rotte, het volgende. Een week eerder hebben zij 2 onbekende personen met hun afgehuurde tentschuijt voor 5 gulden de gehele avond en nacht vervoerd naar de Galgh van Bleijswijk en naar de stad. Pas 's morgens waren zij teruggekeerd.