Zoeken in notariële akten

Jan Barentsz, stierman op het schip de Hoope, en Govert de Nijs, bottelier op hetzelfde schip, zeggen op verzoek van Pieter Cocx, reder van het zelfde schip, dat zij op 7-1-1648 van Delfshaven uit de Maze zijn gevaren naar de Cripes-eilanden in Westindien met koopmanschappen, waaronder 200 halve oxhoofden met Delfts-Engels bier dat in Delft gebrouwen is.
4 maanden later komen zij aan op de Cripes-eilanden en merken dan dat dit bier bedorven en zuur is en niet te verkopen. Ook hebben zij geen retourhandel kunnen krijgen.
Het bier dat bij brouwerij Van der Maerckt in Delft gebrouwen is, is nog een maand goed gebleven.

Jan Janssen van Heel zegt op verzoek van Jacob Andriesz Schaeck dat hij Claes Claesz van Dijck uit Vlaerdingen vaker heeft horen zeggen dat hij aan Schaeck 100 tonnen peeckelvleijsch voor 18 gulden per ton heeft verkocht.

Aldert Arentsz van der Wiel, schipper op het schip den Engel, verklaart op verzoek van Jacob Andriesz Schaeck, have-meester, dat Schaeck op 1-10-1648 voor van der Wiel 20 tonnen gepekeld vlees heeft gekocht van Claes Claesz van Dijck te Vlaerdingen voor 18 gulden per ton, direct na aankoop te leveren.

Govert Simmons, substituut-schout, legt een verklaring af op verzoek van Egmond Vollaert, wonend te Amsterdam.
Govert is op 17-2-1649 bij Kimpelvoort, wijnkoper, waar Vollaert bij hem kwam en klaagde dat hij bij Pieter Verburgh, waard in herberg de Bruinvisch, door Pieter la Febure, capteijn logerend aldaar, schandelijk is beledigd en in zijn eer gekwetst.
Pieter le Febure belooft de volgende dag voor de schepenen de redenen te vertellen van zijn zeggen over Vollaert maar komt niet opdagen. Hij logeert ook niet meer in de herberg.