Zoeken in notariële akten

Jan Jansz van Ostey, beurtschipper op Middelburg in Zeeland, wonende aan de noordzijde van het Smalsteyger, benoemt tot zijn enige erfgenamen zijn zoon Jan Jansz Ostey de Jonge, verwekt bij zijn eerste vrouw Egbertge Jans, zijn zoon Pieter Jansz van Ostey en zijn dochter Neeltgen Jans van Ostey, verwekt bij zijn derde vrouw Perijntge Pieters. Tot voogden over de minderjarigen worden Jan Pietersz Quynkert (Quinckert), koperslager, en Edwert Andriesz, mandenmaker.

Aernout van der Vorst, jongeman, geasssisteerd door Cornelia Welhoekx, weduwe van Nicolaes Kievit, en Willem van Couwenhoven, oud-burgemeester, raad en vroedschap en raad in het collegie van de Admiraliteit, maakt met Elisabeth Hakket, weduwe van Gerrit Souburgh, huwelijkse voorwaarden op. De bruid brengt 400 gulden in, de bruidegom penningen en goederen. Verder worden er afspraken gemaakt over de inkomsten van de langstlevende.

N.B. Aernout tekent met Arent van der Vorst en Cornelia met Cornelia Welhouck. Zie ook aktenr. 4 van dit inventarisdeel.

Maertge Cornelis, vrouw van Jan Fransz Touloop, scheepstimmerman aan de Leuvenhaven, blijft bij haar testament dat zij voor notaris Nicolaes Vogel heeft opgemaakt. Zij voegt er nu aan toe dat haar nicht Lijsbet Gerrits, weduwe van Joannes van Troeyen, haar kleding zal erven. Verder wordt Lijsbeth voor een derde deel erfgenaam van Maertge. Voor een vierde deel zal Jan Jacobsz, nagelaten zoon van haar overleden broer Jacob Jansz, van haar zal erven, welk deel op zijn 30e jaar beschikbaar komt.

Grietge Jans, bejaarde ongehuwde dochter, laat haar huisraad, goud, zilver en kleding na aan haar halve zusters Neeltge en Baartge Frederix. Grietge benoemt deze halve zusters tot haar enige erfgenamen. Bij overlijden van de zusters komen hun kinderen en de kinderen van haar halve broer Floris Frederiksz in hun plaats.
De akte is ten huize van Maria Abrahams, weduwe van Nicolaes Jansz van Dobbe, aan de oostzijde van de Oppert.