Veel mensen houden een dagboek bij tijdens de oorlog. Zeker ook vrouwen, die vaak thuis achterblijven als mannen worden weggevoerd of tewerkgesteld. Vooral de laatste maanden gebeurt er veel waarover ze willen schrijven: de hongerwinter, de voedseldroppings en eindelijk ook de bevrijding. 'Hoera, 't is vrede.' Of toch niet?

Bonkaart 1943

'Zondag 18 februari 1945 - We zullen de wekelijkse film weer eens in elkaar zetten. Het gaat toch zo ontzettend vlug, maar er gebeurt ook zoveel', schrijft Johanna Maria Poulusse in haar dagboek. Zij vertelt hoe lastig het is om aan eten te komen. Er zijn voedselbonnen, maar ook een hoop administratieve rompslomp. En dat betekent vaak lang wachten: ‘Liefst geen rijen, stond er in de krant. Vrijdagmorgen om 8 uur stonden ze er al.’

Die laatste winter van de oorlog is er een schrijnend voedseltekort, vooral in West-Nederland. Johanna beschrijft de gevolgen daarvan heel feitelijk, en misschien daardoor wel extra pijnlijk: ‘Velen zijn al gestorven door ondervoeding. In het Kinderziekenhuis per dag zeker één kind. Geneesmiddelen zijn er ook haast niet meer. (…) Doodkisten zijn bijna niet meer te krijgen. Velen worden zomaar in de grond gestopt. De lijkkoetsen rijden niet meer stapvoets, maar in draf (…).’ 

Afbeelding: Te ontvangen bonkaarten tabel: boterkaarten en vetkaarten indien geboren: 21 en 22 februari 1921 en 1922 afgekruist wordt, Zeepkaarten voor kinderen van 0 t/m 7 jaar tabel: leeftijdsgrens te ontvangen afgekruist wordt. Collectie 4068, nummer 828-a22

Binnen nog geen 8 graden

Ook Annie van der Made (1904-1955) wonend aan de Jericholaan in Kralingen en werkzaam bij de bank R. Mees & Zoonen aan de Blaak, schrijft over de nijpende voedselsituatie. ‘6 november 1944 - Er is dus een groot tekort. Je ziet op allerlei vehikels mensen met aardappelen sjouwen. (…) De mensen gaan met handkarretjes naar Sliedrecht en omgeving (tien uur lopen).’ 

En dan is het die winter ook nog eens heel koud. ‘30 januari 1945 - Vanmorgen sneeuwstorm uit het Zuid-Oosten en vijf graden vorst. Het was met anderhalve boterham in mijn maag niet bepaald een amusant tochtje naar de Blaak. Op kantoor temp 46 graden (Fahrenheit = minder dan 8 graden Celsius, red.).’ 

Afbeelding: Dagboekenschrijfster Annie van der Made achter haar schrijftafel. Foto uit de collectie Van Herwaarden.
Toegang 273a, Verzameling Tweede Wereldoorlog, inventarisnummer 2021-112

Dagboekenschrijver Annie van der Made.

Chocolade en cigaretten

Een andere dagboekschrijfster, Stientje Klaver, blikt op 13 mei 1945 terug op de voorgaande maanden. Maart en april zijn tamelijk rustig verlopen, maar de voedselpositie is hopeloos, vooral in de grote steden van Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. Eind april komt er eindelijk wat verlichting in de vorm van voedseldroppings. De Engelsen hebben met de Duitsers afgesproken dat die niet op de vliegtuigen zullen schieten. Stientje is getuige van de eerste voedselpakketten die bij Waalhaven worden afgeworpen.

‘Dat was een gezicht, die vliegtuigen zo laag over de huizen, terwijl er helemaal niet op geschoten werd. Geweldig! Marinus en ik sprongen haast uit het raam van blijdschap, want we dachten op z’n minst dat het vrede was.’

Een dag later komen de vliegtuigen bij de Kralingse Plas, meldt Stientje. ‘Op kantoor hebben we de hele tijd uit het raam gehangen en elke keer als er een vliegtuig laag over kwam, begonnen we te zwaaien (…). Er was van alles bij, o.a. bussen kaas, worst, corned beef, bacon en suiker. Ook stukken chocolade in blik. Verder zakken met meel, erwten, boter, pakjes gedroogde eierpoeder, melkpoeder, peper, zout en ook cigaretten.’ 

Het eerste stuk chocola brengt haar in extase. ‘Nou, wat smaakte dat verrukkelijk. Ik wist werkelijk niet meer, dat het zo lekker was. We hadden ook in een paar jaar geen chocolade geproefd.’

Die pakketten moeten wel worden opgeraapt door mensen. Ook Stientje gaat helpen. Daar wordt ze niet blij van: ‘Maar zoals de mensen zich gedroegen! Gewoon verschrikkelijk. De meesten kwamen alleen om te eten. Ze sneden dan blikken en zakjes open en haalden eruit wat van hun gading was. Het liefst, chocolade, cigaretten of vlees. (…) Sten en ik hebben ons dood geërgerd.’ 

Vrede, of toch niet?

Op dat moment is Nederland nog steeds bezet gebied. Maar op 5 mei komt dan de bevrijding. Of toch niet? Ada de Romph-de Natris (1924-2021) beschrijft in haar dagboek hoe onduidelijk de situatie is in die dagen. 
‘Zaterdag 5 mei 1945. Hoera, ’t is eindelijk vrede. (…). Eerst geloofden we het niet, want Maandagavond hadden we ook al vrede gevierd, toen is de fam.Lottman bij ons geweest en hebben we tot 2 uur opgezeten om op de Tommies te wachten (met Tommies worden Britse soldaten bedoeld, red.). We hadden nog een blik kaakjes bewaard (…), een fles oranjebitter en een fles ranja. (…)  Maar de volgende dag bleek alles loos alarm te zijn geweest en de Tommies moeten nou nog komen.’

Ada en haar omgeving weten duidelijk niet goed waar ze aan toe zijn. Op 5 mei schrijft ze nog dat er op de Oostzeedijk papieren opgeplakt zijn waarop staat dat de berichten over capitulatie niet kloppen. Ook meldt ze dat er hevig gevochten is op de bruggen. ‘Ik weet niet meer wat ik ervan denken moet. We zijn vanmorgen van kantoor naar huis gestuurd met de waarschuwing voorzichtig te zijn daar er nog niets officieel bekend was’.

De intocht van Canadese militairen, die worden verwelkomd door burgers

Afbeelding: Tijdens Bevrijdingsdag trekt de optocht met Canadese bevrijders langs de Coolsingel. Collectie 4282, nummer 1977-3608. Fotograaf: Bob van Rhijn.

Kaalgeschoren ‘moffenmeiden’

Maar op 8 mei 1945 is het dan toch echt zover. ‘Vandaag was de dag der dagen. Onze bevrijders zijn dan eindelijk gekomen.’ Op straat staan de mensen op de bevrijders wachten. In de tussentijd ‘hebben we genoten van de aanblik van een paar kaalgeschoren moffenmeiden. Ze zaten boven op een auto en reden langs al die mensen die op de Tommies stonden te wachten. Op hun hoofden was met rode menie een hakenkruis geschilderd, ook op hun wangen en op hun voorhoofd stond N.S.B. Alle mensen aan het joelen en schreeuwen. Ik gunde ze wel iets, want ze hebben al die jaren van de moffen geprofiteerd, terwijl de andere mensen honger leden.'

Na lang wachten komt de eerste bevrijder in zicht. En dat was geen Britse soldaat: ‘Eindelijk kwam er een Canadees, want de Tommies bleken Canadezen te zijn (…)’.

Dagboeken in het archief

In het stadsarchief zijn vele dagboeken te vinden die door vrouwen én mannen zijn bijgehouden gedurende de Tweede Wereldoorlog en daarna. Sommige daarvan zijn al gedigitaliseerd, andere zijn in de oorspronkelijke, handgeschreven vorm opvraagbaar.

2025 Vrouwenjaar

Het netwerk Vrouwen van Rotterdam heeft 2025 uitgeroepen tot vrouwenjaar. Het netwerk organiseert samen met andere culturele en maatschappelijke organisaties allerlei activiteiten om zo aandacht te vragen voor de rol van vrouwen in deze stad. Stadsarchief Rotterdam doet mee door in de Rotterdamse vrouwengeschiedenis te duiken, aan de hand van stukken uit onze collectie: Vrouwenjaar.