Zoeken

Isaac van der Ruijcht, gerechtsbode, 26 jaar, Frederick van der Graef, deurwaarder van de gemeenlandsemiddelen, 50 jaar en Jonas Jansz Peijster, looder van de wollen lakens, 53 jaar, verklaren op verzoek van Tousijn Anthonij de Jast, pachter van de wollen lakens, dat waar is dat zij, attestanten in kwaliteit voorn, op het verzoek van de requirant en Barent Jansz Innix, medestander van dezelfde pacht, op 02 januari j.l. gezamenlijk de lakens zijn gaan peijlen en toen ze in de winkel en het huis van Cornelis Krakou, winkelier van lakens, in de Molestraat kwamen, op de noordhoek van de Houtthuijn, hebben zij daar een gekleurd Engels wollen laken bevonden hetgeen de voorn Krakou en zijn vrouw bekenden al 3 weken in hun huis of winkel hadden zonder het voorn laken en inpost aangegeven te hebben. Verklaarden zij ook dat het laken niet in zijn requirants boek of peilcedule bekent was.

Leendert de Jongh, wonend te Amsterdam, bekent schuldig te zijn aan Dirck Neeff, herbergier, een bedrag van 141 gulden, ter zake verteerde maandkosten en geleend geld. Er worden afspraken gemaakt over de aflossing.

Witte Cornelisz Piswerf, wonend aan de Oudedijk in de heerlijkheid en het ambacht van Kralingen, bekende schuldig te zijn aan Willem Frederixsz, kelderknecht in de brouwerij van de Drie Ackeren, een bedrag van 600 gulden, ter zake geleend geld. Er worden afspraken gemaakt over de aflossing.

Cornelis Knoop, redetrekker of reetrekker, verkoopt aan Claes Maertensz Sootjevis, wonend in de voorpolder binnen de heerlijkheid en het ambacht van Kralingen, een huis staande in de voorn voorpolder, belent ten zuiden de verkoper met het huis door hem verkocht op 24-01-1658 aan Casper Jansz Brakel, kleermaker en ten noorden Cornelis Block zaliger, strekkend de straat oost op tot achter aan de heining, deels van de koper als Joris Fransz van de Weeteringh die daar naast woont.