Zoeken

Jan Ariensz Mostaert, jongman, wonend buiten 't Hoffpoortje aan de Rotte, als schuldenaar en zijn tante Neeltje Jansdr, weduwe van Pieter Dirxsz, als borg en medeprincipaal, bekennen schuldig te zijn aan Maritje Heijndrixdr, bejaarde ongehuwde dochter, wonend op de Oudedijk in het ambacht van Kralingen, een bedrag van 100 gulden, ter zake geleend geld. Er worden afspraken gemaakt over de aflossing.

Commer Dirxsz Maselaer, 58 jaar, Adriaen Floren, 51 jaar, Leendert Cornelis Trul, 52 jaar, Willem Dirxsz, scheepmaker, 48 jaar, Pieter Dirxsz Uittenbroeck, 53 jaar, Pieter Dirxsz Donraet, 30 jaar, Pieter Ariensz Schouten, bakker, 32 jaar, Jacob Willemsz, timmerman, 42 jaar en Arien Pietersz Clinckert, bakker, 36 jaar, allen wonend in de heerlijkheid en het ambacht van Kralingen, verklaren op verzoek van Jan Jacobsz Molijn, korenmolenaar in Kralingen, dat waar is dat zij, attestanten gezamenlijk, in de aanwezigheid van de notaris, bij Jan van het Seroij, pachter van 't gemaal, thuis geweest zijn alwaar zij van de klerk te horen kregen geen biljet te krijgen van het Seroy om het koren te laten malen in de molen van Kralingen maar wel een biljet voor een andere molen binnen Rotterdam.

Pieter van der Licht, notaris, verklaart op verzoek van Commer Dirxsz Maselaer, Adriaen Floren, Leendert Cornelisz Trul, Jacob Willemsz, timmerman, Willem Dirxsz, scheepmaker, Maerten Dirxsz Uittenbroeck, Pieter Dirxsz Donraet, Pieter Adriaensz Schouten, bakker en Arien Pietersz Clinckert, bakker, allen wonend in de heerlijkheid en het ambacht van Kralingen, gevonden in het huis van Jan van het Seroij, pachter van het gemaal over deze stad en de dorpen daaronder vallend en de klerk van voorn het Seroij, die zei dat zijn meester binnen was en geen biljetten mocht geven voor de korenmolen in Kralingen maar wel voor een andere korenmolen binnen Rotterdam.

Catalina Lucasdr, weduwe van Jan Pietersz verhuurt aan Joris van Haerlen?, wonend buiten de Goudsepoort aan de Goudserijweg, een kookhuis met een grote kamer, staande achter de stadsherberg buiten de Goudsepoort, alsmede de zoldering boven het kookhuis en de tuin erachter, voor de tijd van 4 aaneen volgende jaren, voor een bedrag van 60 gulden per jaar.
Er zijn voorwaarden gesteld.