Zoeken

Lourens Ariensz van der Quack, gewezen trompetter op het schip Vogelstruys aangekomen uit Oost Indië, machtigt Pieter Huygensz, ordinaris veerschipper op Amsterdam, om van de Oost Indische Camere te Amsterdam het testament op te eisen, gemaakt op 17.03.1639 door Jan Tjerixz van Harlingen soldaet voor de coye op het schip Valckenburch t.o.v. Claes van der Meer en Pieter Gorissen van Mallegem soldaet, waarbij comparant tot diens erfgenaam is benoemd en welk testament aan comparant is overgedragen op 25.05.1639 op het fort van Triqunamalo.

Cornelis Abrahamsz Burch, als hoochbootsman met het schip de Tijger aangekomen van Brasilyen, machtigt zijn vrouw Ariaentgen Mertensdr om voor de weesmeesters van Delft te compareren en van haar voogd Stoffel Cristyaensz afrekening te verlangen van haar moeders goed, waarna deze uit de voogdijschap kan worden ontslagen.

Jan Jansz Paep, brandewijnbrander, bevestigt schuldig te zijn aan Ingetgen Ariensdr van Bijlwerff, weduwe van Johan van der Duyn in zijn leven Raedt en de Admiraliteyt, een bedrag van 3.000 gulden wegens geleend geld.
Mede-comparant Abel Fransz Otterdijck stelt zich borg.

Jan Jansz de Coorde, barbier, bevestigt schuldig te zijn aan Maritgen Reyersdr, vrouw van Merten van Meervaert, een bedrag van 200 gulden wegens geleend geld.
Mede compareert Henderick Cox, waert in de Witte Lelie, die zich borg stelt.

N.B.: De akte is doorgehaald.