Zoeken

Job Cornelisz, oud 42 jaar en Bastiaen Dircxs, oud 36 jaar, beiden varend bij Jan Wouters, schipper, verklaren op diens verzoek, dat zij ongeveer dertien weken geleden naar Diepen in Vranckrijk zijn gevaren. Na drie dagen waren zij gereed om naar Som in Vranckrijk 't zeyl te gaan, maar naar aanleiding van een brief van een zwager van Jan de Mey aan Jaecq Provor zijn zij aldaar blijven liggen.

Joris Jacobs, schipper, oud 50 jaar, Cornelis Adriaensz de With, oud 50 jaar, beiden inwoners van Rotterdam en Huybert Tijsz uit Dordrecht, verklaren op verzoek van Pool Willems van Persijn, namens Robbert du Mon Gaillard, paardenkoper te Parijs, dat zij heden met hem naar de boeyerschepen van Boel Jansz, die in de Nieuwe Haven ligt, zijn gegaan. Dat Van Persijn Jan Pieters, de kok van de boeyerschepen, er op uit heeft gestuurd om het scheepsvolk te zoeken, doch dat deze onverrichterzake is teruggekeerd.

Trijntgen Otten, huisvrouw van Francq Claesz van Crooswijck, oud 32 jaar en Jannetgen Otten, oud 24 jaar verklaren op verzoek van de pachters van de bieren dat op 12 september 1628 Leendert Leendertsz de Jong, één van de pachters, ten huize van Jannetgen Otten in de boeken heeft nagegaan of daarin waren aangegeven twee halfvaten bier, afkomstig uit de brouwerij van de Vliegende Leeuw, op naam van de schipper van Geervliet. Daar dit niet het geval was heeft hij Jannetgen Otten opgedragen aan niemand een briefje met deze halfvaten af te geven.

Gerrit Aelbrechts, cuiper, oud 30 jaar, Jan Aernts, onderknegt, oud 26 jaar, Jan Jacobs Maersman, oud 27 jaar en Jacob Cornelisz Cleyschuyt, oud 29 jaar, beiden kelderknegten in de brouwerij van de Drie Ringen, verklaren op verzoek van Jan Dircxs Versijden, brouwer in de Drie Ringen, dat zijn huisvrouw voor de capitein van een Frans vrijbuitersscheepje dat door oorlogsschepen hier was binnen gebracht, 30 oxhoofden met cleyn bier heeft laten vaten die in een aelman in de sluysvliet voor de brouwerij werden opgeslagen. Dat enigen van het Franse scheepsvolk met de aelman aan de haal zijn gegaan en door de Rotte naar de Spoeye zijn gevaren en door pachters zijn aangehouden en bekeurd. Comparanten hebben de aelman teruggebracht naar de sluysvliet voor de brouwerij, de lading aangegeven bij de pachters en vervolgens aan boord van het schip gebracht.