Zoeken

Johannes Jager, die als trompetter gediend heeft bij wijlen admirael Maerten Harpersz Tromp op het oorlogsschip Brederoede, machtigt Cornelis Fredericxz Stuijvesant en zijn vrouw Jaeptgen Danielsdr om bij Admiraliteyt om 5 maanden gage Á 24 gulden per maand te innen, die hij nog uit zijn dienst bij Tromp en daarna tegoed had.

Neeltgen Ariensdr, vrouw van Egbert Jorisz, brouwerknecht, 61 jaar, en Maertgen Cornelisdr, weduwe van Jan Barentsz, luijtenant, 51 jaar, wonend in de Claverstraet, verklaren op verzoek van Teunis Cornelisz, varende op het jacht van capiteyn Robbert Post voor de Raedt van Staten, getrouwd met Neeltgen Gerritsdr, en Geertgen Gerritsdr, weduwe van IJemart Gerritsz, dat deze de 2 zusters en zwager, en enige erfgenamen zijn van wijlen Willem Gerritsz Scharrenberch, die met het schip Prins Henrick in 1637 van Middelburch naar Oostindien voer als matroos, en op 20-12-1637 in Battavia overleden is. Zij woonden 4 jaar lang met Willem en zijn zuster in de Claverstraet. Geertge Gerritsdr machtigt haar zwager Teunis Cornelisz om bij de bewindhebbers van de Oostindische Compagnie in Middelburch en Amsterdam om haar deel van de gage en goederen van haar overleden broer te innen.

Tomas Sandersz, die als oppertimmerman gediend heeft bij capiteyn Dirck Vijgh, machtigt Jacob Jansz, schoelapper, om bij de Admiraliteyt 5 maanden gage van 28 gulden per maand te innen, die hij tot de generale afdanking op 12-10-1653 verdiend heeft.

Boudewijn Cornelisz Block, boeckdrucker, machtigt Dirck Laurensz, seevarende man, en zijn vrouw Maertge Pietersdr om bij de heer Gerard Sinck, ontfanger van 's lants middelen ter Gouw, 50 gulden te innen over een jaar lijfrente op zijn leven, per 25-12-1653, ten laste van het gemeene lant van Hollant en Westvrieslant. Hij draagt 30 gulden daarvan aan Dirck Laurensz over, ter afdoening van een schuld van kost en inwoning.