Zoeken

Sijmon Jansz Das en zijn vrouw Neeltgen Cornelis van den Laan, wonend in de Lommerstraet, verklaren vorige testamenten ongeldig.
Zij benoemen elkaar tot universeel erfgenaam.
De langstlevende moet 100 gulden uitkeren als legaat aan de naaste familie van de overledene.

Neeltgen Goossen, weduwe van Pieter de Vries, schipper, wonend op de Vissersdijck, verklaart vorige testamenten ongeldig.
Zij prelegateert meubilair aan haar zoon Jan Pieters de Vries of zijn vrouw en 400 gulden aan zijn kinderen, die zij sprekend heeft op het huis en erf aan de Visserdick waarin haar zoon met zijn huidige vrouw woont en waarvan hij levenslang het vruchtgebruik heeft.
Zij legateert 300 gulden aan de 2 kinderen van haar overleden zoon Goossen Pieters, waarvan één in Oostindien is en de ander te Gouda woont. Zij heeft deze 300 gulden volgens een obligatie te Gouda.
Zij benoemt haar zoon Jan Pietersz de Vries en diens kinderen tot erfgenamen, elk voor de helft.
Zij benoemt dezelfde voogden over haar minderjarige erfgenamen als de voogden die zij nu hebben.

Aryaen Jocchemsz Gouwe, wonende aan de noordzijde van de Hoochstraet, prelegateert aan zijn jongste dochter Annetgen Adryaens Gouwe
- een brief van 16 pond, sprekend op een huis en erf op de hoek van de Tolbruggestraet in Dordrecht.
- een brief van 16 pond sprekend op een huis en erf, genaamd "De Clock" in 's Graevenhaege.
- een brief van 8 pond sprekend op het huis en erf van zijn zoon Meeus Adryaensz Gouwe, gekomen van capt. Jan Jacobsz Boerjaep,
met alle renten.
Hij prelegateert zijn huis en erf aan de noordzijde van de Hoochstraet ten westen van het Oude Mannenhuijs aan zijn 3 kinderen Maertgen Adryaens Gouwe, Meeus Adryaens Gouwe en Annetgen Adryaens Gouwe.
Zij moeten 750 gulden uitkeren aan de nakomelingen van zijn overleden zoon Jocchem Adryaensz Gouwe.
Hij benoemt zijn 3 kinderen en de kinderen van zijn overleden zoon tot universeel erfgenaam.
Hij benoemt Meeus tot voogd over minderjarige erfgenamen.

Jan Fransz, scheeptimmerman, wonend aan de westzijde van de Leuvenhaeven, verklaart het testament d.d. 21-3-1638 bij notaris Niclaes Vogell en alle andere testamenten ongeldig.
Hij legateert 100 gulden aan de arme weeskinderen en 25 gulden aan de armen die door de Remonstrantse gemeente alhier onderhouden worden.
Hij legateert een jaar verblijf en levensonderhoud in hun woonhuis ten laste van de gemene boedel aan zijn vrouw Maertge Cornelis, vanaf zijn overlijden.
Hij benoemt zijn broer Jacob Fransz, zijn broer Abram Fransz en de kinderen van zijn zuster Mettgen Fransen tot universeel erfgenaam.
Hij wil begraven worden in de Groote kerck alhier in het graf waarin Mettgens moeder is begraven, of als dat vol is, in een ander graf dat Mettgen ook in de Groote kerck heeft.
Mettgens kinderen moeten 300 gulden aan hun moeder uitkeren als zij voldoet aan bovengenoemde voorwaarde, anders krijgt Mettgen 200 gulden en moeten zij gemeenschappelijk een sarck en begraefplaets voor hem in de voornoemde kerk kopen.
Hij benoemt zijn broers Jacob en Abram tot voogd over minderjarige erfgenamen en ongetrouwde kinderen van Mettgen.
De erfenis van zijn broer Jacob mag op geen enkele manier terecht komen bij Maertgen Phillips of haar zoon, die Jacob bij haar heeft verwekt, wel bij een vrouw waarmee Jacob wettig trouwt en hun nakomelingen.