Zoeken

Pieter Claess van Mazeyck, herbergier in de Stadtsherberg buiten de Goutsepoort, bekent 100 gulden schuldig te zijn aan Pieter Phillipss de Necker. Het geld is in france croonen uitbetaald.

Jacob Pieterss Bol, die besloten heeft in Sas van Gent te gaan wonen, bekent 200 gulden schuldig te zijn aan Dirckje Willems, weduwe van Jan Corneliss, blockmaker, de moeder van zijn vrouw.

Dirckje Willems, weduwe van Jan Corneliss, blockmacker, bekent 300 gulden schuldig te zijn aan Jan Barentss Vroombrouck, brandewijnbrander. Dirckje brengt als verzekering haar huis en erf aan de zuidzijde van de Wijnstraet tegenover de Coninginnestech in. Tevens stelt Dirckje zich borg voor haar zwager Jacob Pieterss Bol voor 100 gulden i.v.m. waren die Vroombrouck aan Bol geleverd heeft of zal leveren.

Jan Jocchemss, wonende in Cralingen, bekent 150 gulden schuldig te zijn aan Pieter Gijsbertss Cruyt.

N.B. Jan tekent met Jan Jochemsen. Pieter wordt in de akte tevens Pieter Gijsbrechtss Cruyt genoemd.