Zoeken

Cornelis Corneliss Stolxman te Moordrecht bekent aan zijn moeye Annetgen Claes Hoochgebooren, laatst weduwe van Jacob Claess van der Meeren, 83 gulden schuldig te zijn. Het betreft het restant van de afrekening van de nalatenschap van Grietge Louris, grootmoeder van zijn vrouw, in welke nalatenschap hij namens zijn vrouw voor 1/7 part deelneemt.

N.B. Stolxman tekent met Cornelys Cornelys Stolcman.

Hendrick Corstiaenss, cleermacker, en zijn moeder Elsgen Lievens, weduwe van N.N., bekennen 200 gulden schuldig te zijn aan Catarina Jans van Hals, weduwe van Harman Lost.

Heindrick Andriess, biersteker te Amsterdam, bekent aan Anthonis Claess van Aeckeren, brouwer in de brouwerie de Drie Aeckeren, 1688 gulden als restant van een grotere som schuldig te zijn voor geleverde bieren.

Jan Claess Bruccher bekent 1000 gulden schuldig te zijn aan de Gemeente van de Augbursse Confessie, waarvan de bedienaar dominus Hieronimus Hirnius is. Het geld is ontvangen uit handen van Hirnius, Claes Hendricxs Vercuyp en Hendrick Symonss van Santen, voorstanders van de genoemde gemeente. De 1000 gulden is voor 300 gulden afkomstig van wijlen Teunis Dircxs Bijlwerff, 100 gulden van een verering van Grietgen Hendrickx Minnebeeck en 600 gulden uit de verkoop van het huis van de weduwe Maertgen Claesdr in de Bancketstraet.

N.B. In de kantlijn staat vermeld dat uit een kwitantie van Hendrick Symonss van Zanten blijkt dat de schuld d.d. 25-09-1651 voldaan is.