Zoeken

Mouris van Brouckhuysen en zijn vrouw Annetgen van den Abale bekennen 1000 gulden schuldig te zijn aan Helena van de Hooge, weduwe van Pieter Foppen van der Meyden, burgemeester.
De broer van Annetgen, doctor Cornelis van den Abele, stelt zich borg voor hen.

N.B.: Annetgen van den Abale tekent als Anna van de Abeele.

Maertgen Aryensdr, weduwe van Andries van Zoetendael, capiteyn, bekent 60 vlaamse ponden schuldig te zijn aan Jan Claesz Bruccher.
n.b. Maertgen Aryensdr tekent als Maertgen Arentsdr.

Marcus Cornelisz, molenaer, wonende buiten den Houttuyn, bekent 1400 gulden schuldig te zijn aan Dirck Harmensz, cleermacker;
Pieter Jansz Stolck en Jacob Pietersz van der Linde, beiden wonend buiten de Goutse Poorte, stellen zich borg.

Teunis Pietersz, tapper, wonende op Smitshouck onder Sairloos, bekent 230 gulden schuldig te zijn aan Johan Versijden, raet en vroetschap alhier en voorheen brouwer in de Drie Ringen. Gerrit Pietersz, wonende te Saerloos, stelt zich borg voor hem.