Zoeken

Gerrit van Beyeren, kruidenier, machtigt Jan van der Donck, procureur te Antwerpen, om aldaar zijn zaak te voeren vs Willem Bachman, en Jacob Neerincx of anderen; dit vanwege zijn beslaglegging op de wijnen van Willem Bachman.

Jan van den Hacht, waard in de herberg de Vier Heemskinderen te Delft, machtigt Hartman de Coster, notaris, om via beslaglegging op diens gage, schuld te innen van Maerten Claesz van der Nol, commandeur sergeant bij de Westindische Compagnie alhier.
Maerten is in 1647 naar Brazilie vertrokken en heeft een obligatie voor mondkost en voporschot afgegeven.

Symon Jansz, timmerman bij de OostIndische Compagnie te Delft, machtigt zijn echtgenote Lysbeth Maertens, om elk jaar 3 maanden gage bij de OIC te innen; tevens om rente te ontvangen van een vastgelegd geldbedrag uit nalatenschap van zijn ouders (of uit nood een deel ervan op te nemen). Dit geld berust bij zijn voogden Basteaen Jansz van den Blom en Jan Jansz.
Symon gaat met het schip Delft onder schipper Symon den Dansser naar Oostindie.

Mels Willemsz, van Dordrecht, destijds hoogbootsman en zeilmaker op het schip de Hoop van Dordrecht, machtigt zijn echtgenote Geertruyt Cornelis van den Heuvel, om via beslaglegging zijn verdiende gage en gemaakte onkosten te verkrijgen van schipper Cornelis Fransz Hoycaes van genoemd schip.
Mels was met oppertimmerman Jacob Symonsz Block door Hoycaes zonder geld op Majorca aan land gezet, waarna de schipper het schip in Cadiz heeft verkocht.