Zoeken

Meeus Claesz van den Brouck, opperstuurman geweest zijnde op het schip genaamd 'Spera Munda' onder capitein Marius de Clerq, machtigt Hendrick Otto, schrijver op het zelfde schip, om uit zijn naam te vorderen van de Admiraliteijt alhier, de 192 gulden aan gage die hij tegoed heeft voor een periode van zes maanden en twaalf dagen.

Elisabeth van Poucken, weduwe en erfgenaam van Samuel Hoorn, in zijn leven coopman, machtigt haar zoon Phillipus Hoorn om haar boedel in de stad en daar buiten te regelen en waar te nemen, en tegoeden te innen.

Leonart Spaen, coopman, machtigt Johannes Bogardus, predicant in de Nieuwe Tonge, om uit zijn naam te vorderen van Betsman Woutersz Waternaet, wonend te Middelharnis, een bedrag van 100 gulden.

Jannetta van Goolen, wonend te Iselmonde, machtigt haar broer Arijaen van Goolen, schout en secretaris van Iselmonde, om uit haar naam de zaken met betrekking tot de nagelaten boedel van haar overleden vader Pieter van Goolen te regelen.