Zoeken

Geertruijda Lambert en haar overleden echtgenoot Abraham Oosterland, predikant, hadden volgens het testament van 23-12-1733 bij notaris Gualtherus Kolf te Rotterdam, de langstlevende van elkaar aangesteld als voogd of voogdes. Gezien het overlijden van haar voornoemde man, stelt de comparante aan als voogden haar zwager Jan van Staveren, predikant in de gemeente Jesu Christi te Waverveen, en haar neef Seger Van Laren, koopman te Rotterdam.

Maarten de Wit, schipper, en Hendrik Pelkman, stuurman op het schip 'Juffrouw Maria', verklaren op verzoek van de echtgenote van Cornelis Janse, wonende te Amsterdam, dat de laatste matroos was op het voornoemde schip en dat in de nacht van 24 op 25-11-1753 op dat schip op de rede van Texel, de voornoemde Janse vermist werd en vermoedelijk verongelukt is.

Geertruijda Lambert, weduwe van Abraham Oosterland, predikant van de gemeente 'Jesu Christi', verhuurt voor 1 jaar aan Jan den Edelman, koopman en korenbrandewijnbrander, een tuin met een tuin- of speelhuis beneden aan de Hogen Schielandsen Zeedijk te Schoonderloo, ten zuiden belend aan Frank Groenendijk en ten noorden aan Cornelis Boelen en Arnoldus Blom.

Hermanus Pelkman, als derde waak bij de VOC op 't punt van vertrek met het schip 'Huijstendonk' naar Oostindië, stelt aan tot zijn enige erfgenaam zijn vader Hermanus Pelkman den Ouden, of bij diens overlijden de broer van de testateur Hendrik Pelkman, of bij diens overlijden zijn zoon Hermanus Hendriksse Pelkman en e.v. andere kinderen voor de ene helft en Pieternelletje Zuijderstroom, de dochter van de testateurs zus voor de andere helft. De testateur stelt aan als voogden Cornelis Van der End, oud-commissaris der wet en Arij Hoornweg.