Zoeken

Francina Winnekes, voorheen weduwe en boedelhoudster van Johannes Note, in zijn leven bleker, nu weduwe van Hendrik Hage, wonende op de grote blekerij, benoemt Christiaan Peijtersiek, Jocobus Peijtersiek, Francois Peijtersiek, en Geertruijda Peijtersiek, haar neven en nicht, tot universeel erfgenaam. Daarnaast legateert zij aan haar dienstmaagd Anna Maria Hofmeester en maakt zij een bepaling ten aanzien van haar knecht Pieter Hillegers.

Tot voogden over haar minderjarige erfgenamen en tot executeurs van haar na te laten boedel benoemt zij Huijbert van der Burg en Nicolaas Houbraaken, timmerman te Rotterdam.

Roeland de Quaak draagt aan Cornelis Hendrik Hoogop, gehuwd met Marija Koster, het eigendom over van de opstal van een tuin aan Ludovicus Johannes Bona. De grond van de tuin is eigendom van de stad Delft. Het is belast met een jaarlijkse recognietie van 1 gulden dat betaald dient te worden.

De tuin is door de gebruiker, Cornelis de Ruijter, gehuurd van de stad Delft. Het geheel is staande en gelegen in de Vest, aan de westzijde van de touwbaan. Het wordt aan de zuidzijde begrenst door Leendert de Wit, aan de noordzijde door de schanssloot, aan de oostzijde door de genoemde touwbaan, en aan de westzijde door de oude standsbleek, nu toebehorend aan Fransijntje Wennekens, laatst weduwe van Hendrik Hage.

Ariaantje van den Hoedt, weduwe en geïnstitueerde erfgename van wijlen haar echtgenoot Pieter van den Hoedt, in zijn leven bootsman in dienst van de Oost-Indische Compagnie, overleden te Batavia, verklaart 460 gulden ontvangen te hebben van de executeurs van haar mans nalatenschap.

De executeurs, aangesteld bij testament van haar man, gepasseerd te Batavia voor notaris Jusoua Leonardus Gousset op 16-08-1763, zijn:
- Cornelis van Doon, destijds operstuurman
- Hendrik van der Borst, derde waak

Rekening, bewijs en reliqua gemaakt door Hendrik Lambertus Boomhouer, chirurgijn, en Hugo van der Wagen, voogden van de minderjarige kinderen van Margareta Staalman, nu gehuwd met Coenraad Doorman, eerder weduwe en boedelhoudster van Jan Buijtenhof, in diens leven smid. De genoemde kinderen zijn genaamd Johanna Buijtenhof en Catharina Buijtenhof.

De rekening heeft betrekking op het vaderlijk bewijs van 300 gulden dat door Johanna Buijtenhof, nu meerderjarig, was aanbestorven.