Zoeken

Ermpge Jansdr, huisvrouw van Jacob Jacobss, wonende te Gouda, oud 28 jaar en Aeltge Fransen, huisvrouw van Jan Dircxs Fiool, verklaren op verzoek van Pleun Kegels en zijn dochter Annetge Kegels, dat zij hebben gezien dat op 27 november 1659 ten huize van Pleun Kegels een man genaamd Marcus Janss en een vrouw genaamd Geertje Roosenboom kwamen, die zeer dronken waren. Deze hebben Pleun Kegels en zijn dochter met smijten, slaan en krabben verwond en uitgescholden. Ene Pleuntge van Wesel is tussenbeide gekomen en heeft Marcus Janss in zijn gezicht geslagen met een doos, waarna zij, evenals Geertge Roosenboom, de aftocht blies.

Pieter Naveu, kelderknecht, Jan de Blau, gewezen kelderknecht, Boudewijn Gerritss, Jacob Aertss en Hendrick Jeuriaensz, noothulpen van de kelderknecht in de brouwerie van de Haes, Gerritge Teunisdr, keldermaecht in genoemde brouwerie, verklaren op verzoek van Annetge Harmansdr van der Vult, weduwe van wijlen Jasper Dircxs Cock, brouster in de brouwerie van de Haes, dat zij uit haar brouwerie nooit anders hebben verscheept en afgeleverd bij Michiel Jacobs Maerburch, bierbeschoyer te Amsterdam, dan 13 tonnen bier afkomstig uit de kelder of 14 tonnen uit het gijl; in beide gevallen behoorlijk gevuld van duymsteeck of hantsteeck.

Aryen Janss van Aeckersloot, stuyrman, oud 39 jaar, Pontiaen Pieterss van Aeckersloot, hoochbootsman, oud 24 jaar, Willem Willemss van de Schermer, cock, oud 28 jaar, Gerrit Claess van Aeckersloot, timmerman, oud 33 jaar, Dick Aryenss van Oostwout, oud 24 jaar, Jan Cornelis van Linnen, oud 23 jaar, Pieter Floren van Wijdenes, oud 20 jaar, Cornelis Pouwelss van Aeckersloot, oud 18 jaar, de jongste vier bootsgesellen, allen varende op het schip genaamd de Vergulden Aecker, met schipper Gerrebrant Janss Paeter, waarmede zij onlangs van Jarmuijden ballast scheeps zijn gegaan naar de Maeze om met convoy mede naar de Bocht te varen, verklaren op verzoek van genoemde schipper, dat zij gisteren in de Put van de Maese kwamen te zeilen achter een Engels hoeckerschip, geladen met kolen en boter, hoewel zij een loods aan boord hadden; aangezien zij zelf geen loods aan boord hadden, en zij zich zeer kort achter het Engelse schip bevonden, is hun schip aan de grond geraakt.

Cornelis Pets, coopman te Vlissingen, verklaart op verzoek van Jacob Schaick, maeckelaer, dat hij in september 1656 voor Schaick en diens zwager Daniel Snouck in Londen een partij vaeten Verginitaback heeft gekocht van Eduard Adenbroock en Jan Lockaij, coopluyden aldaar, die hij vervolgens naar Vlissingen heeft verzonden.