Zoeken

Cornelis Gerritss, 33 jaar oud, en Aryen Willemss, 36 jaar oud, gildebroeders van het Grootschippersgilde, verklaren op verzoek van Dingeman Gijsbrechtss de Leeu, gildebroeder van genoemd gilde, dat toen zij op zondag 16 januari met Gedion Corneliss, gildebroeder van het genoemde gilde, na de dienst in de Princekerck bij de Hoenderbrugge kwamen, zij gehoord hebben dat Gedion De Leeu heeft verweten dat hij loog als een schelm dat het de laatste wacht op de schildwacht van De Leeu was geweest. Hendrick in de Betge(?), tinnegieter, 52 jaar, legt op verzoek van De Leeu een verklaring af over de gebeurtenissen in de nacht van 2 op 3 januari. Hij had toen wacht met de Leeu onder het Raethuys onder capiteyn Michiel van Diest onder het rot van Gerrit Janss Huychelbosch, corporael, die hij die nacht verving. Sander Janss was die nacht met een vrouw komen klagen over overlast van de Marinen.

Pieter Janss van der Velde, hoochbootsman, 23 jaar oud, Jan Thomass, cock, 44 jaar oud, en Casper Janss, matroos of bootsgesel, 24 jaar oud, die allen gevaren hebben onder schipper Dirck Pieterss van der Velde op het schip de Parel, waarmee zij geladen met deelen van Dronten in Noorwegen met bestemming Rochel in Vranckrijk zouden zeilen, verklaren op verzoek van genoemde schipper en reders, dat zij op 7 juli 1666 uit Dronten vertrokken zijn om achter Yerlant om naar Rochel te varen. Toen zij ongeveer 50 mijl oostnoordoost van de Zorles en 40 mijl buiten Yerlant waren, zijn zij door 2 engelsche coninxschepen met resp. 32 en 28 stuks geschut beschoten, waardoor zij nogal wat water maakten en veel averij opliepen. Op 28 juli zijn zij veroverd door de engelse schepen en op 1 augustus naar Pleymuyden gebracht en gevangen gezet. Op 1 februari 1667 zijn zij in Rotterdam aangekomen.

Cornelis Jacobss Gernaet, 36 jaar oud, en Aryen Janss Schout, varent man, 34 jaar oud, verklaren op verzoek van Cornelis Bastiaenss, varend onder capiteyn Coelentrouver, dat vorig jaar bij Gernaet en Ingetge Willems, zijn vrouw, Annetgen Jacobs, uitdraegster, wonende in de Goutsewagenstraet, en haar man Jan Schoutten, voorman, vragen hadden gesteld aan Bastiaenss over diefstal van enige goederen, waaronder een hoed en enkele kousen. Ingetge Willems heeft Bastiaenss gewaarschuwd.

Pieter du Bois, out schepen, en Ariaentge Jans, weduwe van Dirck Huybrechss van Twedde, verklaren op verzoek van Hillegont Jacobs, jongedochter van Reede bij Arnhem, dat Hillegont 5 jaar in Rotterdam heeft gewoond, nl. van mei 1661 tot mei 1665 bij Ariaentge en tot mei 1666 bij Pieter. Zij is daarna door ziekte en koorts uit de huur gegaan. Zij kon daardoor haar dienst niet meer naar behoren doen. Dit is de enige reden van haar verhuizen. Zij heeft zich altijd trouw, deugdzaam en eerlijk gedragen. Hillegont is valselijk beschuldigd dat zij door ontrouw of dieverij gevangen heeft gezeten, is gegeseld, gebrandmerkt en verbannen.