Zoeken

Inventaris van Adriaen van der Tock, bouckhouder van de Oostindische Compagnie alhier, overleden op 30-12-1661.
De inventaris bestaat o.a. uit:
Linnengoed, kleding.
In de bewindhebberskamer o.a. conterfeitsels van de overleden Adriaen van Tock, Maria de Lang, Bernard van Outheusden en zijn overleden vrouw, de heer van der Tock en zijn overleden zonen en de heer van Veeken en een clavesimbel.
In de Venuskamer o.a. zilverwerk, sieraden, contant geld t.w.v. 292 gulden 13 stuivers, huisraad, een schilderij van de overleden Johannes van de Tock.
Er is een kamertje, genaamd Belikens camerken.
In het comptoir: o.a. de specieboeken en andere registers en copieboeken, die volgens de memorie van 24-3-1661, door de overledene ondertekend, zullen blijven berusten onder de executeurs Bernard van Outheusden en Gerard Noorman.
Vendumeester Niclaes van Leeuwen heeft meubilaire goederen verkocht voor 4879 gulden 13 stuivers. Juffr. Van de Riviere en Elisabeth Sem hebben het een en ander genoten.
De inventaris is opgemaakt door Bernard van Outheusden in bijzijn van Catarina Vlaminx, weduwe van Jacob van de Reviere, en Elisabeth Sem, weduwe van Charles de Lange.

Inventaris van Maerten Pietersze, schipper te Hellevoetsluys, en zijn vrouw Leentge Ariens. Maerten Pietersze is overleden in 1661.
De inventaris bevat o.a.:
- Een huis en erf te Hellevoetsluys aan de oostzijde van de haven, achter tot aan 't Diep, belend door schout Arensze ten noorden en Ary Commersze ten zuiden.
- Een huis en erf in Hellevoetsluys aan 't Oostende, achter tot in 't Diep, belend door Ingel de Cater ten oosten en Arij Jansze Craen ten westen.
De weduwe is een rentebrief schuldig op het huis en erf van 600 gulden.
De inventaris wordt aanvaard door Claes Maertensz, weduwnaar van Maertge Leenders, bij zijn a.s. huwelijk met Leentge Ariens.
Leentge Ariens verklaart de inventaris van de goederen van Claes Maertensz aan te nemen. Claes moet eerst zijn kinderen uitbetalen bij de weeskamer van Rotterdam en zal daarna de inventaris tekenen.

Inventaris van de goederen van Jannetje Pieters, weduwe van Jacob van Halewijn, die zij bij haar a.s. huwelijk met Jan Jansz van Steenhuysen inbrengt.
De inventaris bevat o.a. een rentebrief van 300 gulden, huisraad, linnengoed, kleding, een schuldboekje met vorderingen ter waarde van 667 gulden 4 stuivers, een huis en erf op de Nieumart, belast met een brief van 800 gulden, en een schuld van 75 gulden aan de kinderen van haar overleden zuster.

Inventaris van de goederen van Jan Jansz van Steenhuysen, die hij inbrengt bij zijn a.s. huwelijk met Jannetge Pieters, weduwe van Jacob van Halewijn.
De inventaris bevat o.a. een huis en erf aan de zuidzijde van de Vissersdijck op de hoek van de Watersteech, belast met 2000 gulden, tegoeden volgens het schuldboek of de kerffstocken t.w.v. 525 gulden, 225 gulden aan contant geld, tarre t.w.v. 1050 gulden en inboedel.
Jan Jansz van Steenhuysen zegt alleen de belasting op zijn huis schuldig te zijn.