Zoeken

Heden heeft de notaris een bezoek gebracht aan de woning van de makelaar Frans Joppe aan de Gelderse Kaij. Daar was ook aanwezig Evert Cornelisz, gewezen schipper van de "Drie Coningen". Dit schip vertrok op 3 februari jl. uit Sada naar Middelburg. Op 20 februari leed het in slecht weer schipbreuk op de Oosterbank bij Schouwen. De bemanning kon slechts ternauwernood het vege lijf redden.
De notaris is er getuige van dat Evert Cornelisz een verzegelde zak, gered uit het schip, overhandigt aan Joppe. De notaris heeft de zak gewogen (62 pond) en het geld daarin geteld (282 stuks van achten). De schipper verklaarde dat bij de schipbreuk 102 en een half stuks van achten verdwenen waren. Evert Cornelisz geeft Joppe ook zijn eigen geld in bewaring. De rechtbank zal later bepalen wie verantwoordelijk is voor de schade.

Louijs Crayers te Amsterdam, door de Commissarissen van Desolate boedels aangesteld als curator van de desolate boedel van de weduwe van Jacob Eswijler, die een compagnonschap heeft met Dionijs Eswijler, verzoekt de notaris zich bij de Rotterdamse koopman Micchiel Viruli te vervoegen. Deze Viruli heeft een partij graan onder zijn beheer die aan de weduwe en haar compagnon toebehoort. De notaris moet Viruli aanzeggen dat hij die partij aan de eigenaren teruggeeft en hem aansprakelijk stellen voor alle gemaakte en nog te maken kosten.

In overeenstemming met bovenstaand verzoek heeft de notaris op 11-03-1657 een bezoek gebracht aan het huis van Viruli en de boodschap overgebracht. Deze antwoordde dat hij insunuant op dezelfde dag gesproken had.

In de marge vermeldt de notaris dat blijkens een op 24-07-1657 door de secretaris van de boedelkamer, Francois Bruijnings, getekend document het arrest is opgeheven.

Jan en Nehemia van Hetsroij verklaren met hun compagnon Johannes de Goij een contract met de Staten van Holland te hebben afgesloten voor het gedurende de lopende maand pachten van belasting en accijnsen .
Volgens een overeenkomst van 12-03-1657 treedt De Goij op als borg.

Abraham de Hertog, koopman en bevrachter en Teunis Maertensz te Egmont op Zee, schipper van het schip de 'Morgensterre' komen overeen dat Maertensz in Torriborn, Schotland, kolen zal innemen en die naar Rouen in Frankrijk zal brengen. De vrachtprijs bedraagt 575 Hollandse guldens.