Zoeken

Grietgen Maertens, weduwe van Frans Joppen, stoeldraaier, verklaart dat de Remonstrantse gemeente Rotterdam heeft beloofd haar haar leven lang te onderhouden. Zij zal daarvoor 200 gulden per jaar betalen en de diaconie van deze gemeente krijgt het recht haar huis te verkopen.

In opdracht van Pieter van der Laenen heeft de notaris zich vervoegd bij John Horton en presenteerde hem de door hem geaccepteerde wisselbrief, d.d. 24-09-1658 en uitgegeven te London, groot 100 pond sterling en 34 shilling met de eis van Van der Laenen om te betalen.

Horton zegt dat hij het geld z.s.m. bij de notaris zal bezorgen. Delphius protesteert en stelt John Horton aansprakelijk voor alle extra kosten.

Op verzoek van Nicolaes Mason, Maria Kellenaers en Maria Sempels, vrouw van Sebastiaen Peffer, zoon van Maria Kellenaers, vervoegt de notaris zich bij Cornelis de Riemer, oom van Mason, en hun neven Cornelis de Riemer de Jonge en Jan van den Berch om deze drie ertoe te bewegen in te stemmen met het huwelijk van Nicolaes Mason en Maria Kellenaers.

Vader en zoon De Riemer en hun neef Van den Berch erigeren ook na het bezoek van de notaris met deze verbintenis in te stemmen.

De Rotterdamse kooplieden Daniel Cluijt, die volgens de op 11-11-1658 bij de Brusselse notaris Stephanis van der Velde gepasseerde akte, procuratiehouder is van koopman Pieter van Doorne te Brussel en Job (Hiob) Theunisz Dijcklant hebben een geschil waarover Cluijt al een proces begonnen is bij de Rotterdamse Rechtbank. Dit proces loste de problemen ook niet op. Cluijt en Dijcklant roepen de hulp in van twee arbiters: de Rotterdamse kooplieden Kapitein Balthasar Micchelhuijsen en Henrick de Haes. Ze verklaren zich bij hun uitspraak neer te leggen.
De uitspraak luidt dat Job Theunisz Dijcklant een bedrag van ruim 80 gulden moet betalen aan Daniel Cluijt voor rekening van Pieter van Doorne.