Zoeken

Machtelt van Vliet, weduwe van Pieter de Berquenij, koopvrouw in wijnen, verklaart dat Jacob Schilperoort, gehuwd met Sabina van Beuren, wonende te Utrecht, de twee vaten Franse wijn heeft betaald die hij van haar op 03-06-1649 had gekocht. Zij belooft hem en diens borg Jan Evertsen Roese daarover verder niet aan te spreken.

Leentgen Leendert Dullaart, weduwe van Gerrit Claesen Sas, verklaart 44 gulden schuldig te zijn aan Louwijs Jansen Steenacker, loodgieter, wonende op de Leuvehaven, in het huis 'De Gecroonde Pomp', wegens twee jaar kamerhuur.

Philips de la Sage, in compagnie met Pieter Pieronije, kooplieden, als eiser ter ene zijde, en Joannes Nieupoort, wijnkoper, hoofdschuldenaar, en Gillis Jorisen Vermeulen, balansmaker, als diens borg, ter andere zijde, sluiten een akkoord over de betaling van een schuld.

Nieupoort belooft een schuldrentebrief te laten passeren, gehypothekeerd op zijn huis en erf, staande en gelegen aan de noordzijde van de Vissersdijk. Het genoemde huis en erf wordt aan de oostzijde begrensd door Teuntgen Arijens, aan de westzijde door Duijfgen Jans, en achter door de Zijl.

Dirk Cornelisen Stakenburgh, apotheker, en zijn vrouw Maria Pieks, beiden wonende te Amsterdam, verklaren 250 gulden schuldig te zijn aan Anthonij de Konink, oud-schepen van Schieland, wegens geleend geld.

Cornelis Joosten Thiele, brandewijnbrander, en Leendert de Meijer, tegelbakker, stellen zich borg.