Zoeken

Boudewijn Palingh, wonende bij de brug gelegen in het land van Cadzand, verklaart nog 820 gulden schuldig te zijn wegens de bieren die hij tussen 23-12-1653 en 19-09-1654 van Nicolaas Vogel, brouwer in brouwerij 'De Hollantsen Thuijn' heeft ontvangen.

Jan Hennekijn, koopman, en Joris Jansen 't Fool, schipper van het boeierschip 'Sint Joris', sluiten een bevrachtingscontract voor een tocht naar Dieppe in Frankrijk met een lading paarden.

Bepaald wordt dat genoemde 't Fool ook meer zal krijgen voor de reis dan 1000 gulden, als blijkt dat Jan de Ket, schipper, die eveneens is bevracht, meer dan 1000 gulden heeft gekregen.

Jacobus de Gruijtter, schilder, en zijn vrouw Maria van Egmont besteden Joannes Becx, 13 jaar, voor zes jaar uit aan Heijnrik de Konink, goudsmid, om het beroep van goudsmid te leren.

Joannes Becx is zoon van genoemde Maria van Egmont en wijlen haar eerste man Andries Becx.

Heijnrik van Batenburgh, loodgieter, wonende te 's-Gravenhage, verklaart 1500 gulden schuldig te zijn aan Gillis Jorissen Vermeulen, balansmaker, wegens geleend geld.