Zoeken

Geertruijt van Leeuwen, weduwe van Jan van Ouwater, belooft dat zij Wessel Egbertsen van der Heul, substituut stadssecretaris, kosteloos en schadeloos zal houden van een eventueel proces dat Isabella Klara, weduwe van Philips Roemers, tegen hem zou mogen komen aan te spannen in verband met een door hem ontvangen som geld, dat hij had uitgekeerd aan de crediteuren van Roemers.

Het betreffende geld kwam voort uit een giftebrief dat op 06-05-1642 door Roemers was gepasseerd ten behoeve van Willemtgen Jans van Meteren, weduwe van Bruijn van Ouwater.

Arijen Dircksen Snoo, schipper, wonende aan de noordzijde van de Vissersdijk bij de Keizerstraat, verklaart nog een restantbedrag van 400 gulden schuldig te zijn aan Cornelis Vincenten van Leeuwen, scheepstimmerman aan de Rottekade, wegens de koop van een nieuw gemaakte kaagschuit.

Maritge Cornelis, weduwe van Jan Gerritsen van den Ledingh, en Joannes Vinck, droogscheerder, sluiten na tussenspreken van arbiters een akkoord. Bepaald wordt onder andere dat Vinck alimentatie zal betalen voor het kind dat hij bij Maritge Cornelis heeft verwekt. Er wordt ook een bepaling gemaakt ten aanzien van de kosten van de comparitie in herberg 'De Sleutels'.

Jacob Willemse Leenheer, wonende te Ridderkerk, verkoopt een stuk weiland en een stuk zaailand, gelegen in het ambacht Ridderkerk, aan Gerrit Pieterse van Duijnen, chirurgijn.

Het verkochte wordt begrensd aan de oostzijde door de Westzijdse dijk, aan de westzijde door de Reesloot van Barendrecht, aan de zuidzijde door Jan Teunissen, en aan de noordzijde door de kinderen van Arij Cleijnen.