Zoeken

Dirck Block verzoekt de notaris om voor hem te gaan naar Nicolaes Daval en Joannes Huet. De notaris moet hen de aanzegging doen dat Huet, die volgens contract twee jaar lang bij Block als notarisklerk dient in te wonen, zich aan het contract moet houden.

Arij Jacobse Edelman verzoekt de notaris om voor hem te gaan naar notaris Jacobus Delphius en de molenaar Teunis gorissen, wonende buiten de Goudse Poort, en hen aan te zeggen dat zij het concept koopcontract dat gisteren door Delphius is opgesteld bij Pieter Bleijk, herbergier in de Goudsewagenstraat, van geen waarde moeten houden omdat het vol valse voorwaarden staat. Het betreft een concept waarbij Edelman van Teunis Gorissen de helft van een korenwindmolen koopt, alsmede de helft van een klein huisje en erf, staande naast de zuidzijde van de molenwerf, en nog een geheel huis op de molenwerf. Het verkochte is gelegen buiten de Goudse Poort en strekt voor van de Heiligegeestlaan tot achter aan de Goudserijweg.

De notaris wordt door Arij Jacobse Edelman, molenaar, wonende buiten de Goudse Poort op de hoek van de Oostlaan, verzocht om te gaan naar Joachim Arentse, paardenmeester, wonende te Nieuw-Beijerland. De notaris moet Arentse vragen of het niet zo is dat Edelman dagen geleden ten huize van Pieter Bleijck, herbergier in de Goudsewagenstraat, van Teunis Gorissen, molenaar, wonende aan de Heiligegeestlaan buiten de Goudse Poort, een halve korenwindmolen gekocht heeft, alsmede de helft van een klein huisje en erf, staande en gelegen naast de zuidzijde van de genoemde molenwerf, en nog een geheel huis en erf, staande en gelegen op de werf van de molen. Verder moet Arentse worden gevraagd of hij niet gezien heeft dat Edelman gisteren een door notaris Delphius opgesteld concept niet wilde ondertekenen, omdat deze in strijd was met de koopvoorwaarden.

Het verkochte strekt van de Heiligegeestlaan tot aan de Goudserijweg.

David Prijs (tekent als Pris), schipper van het schip 'St. Jan', alsook Stijntgen Rijniers, ongehuwd, en Joannes Lagendael, reders van het genoemde schip, verzoeken de notaris om voor hen te gaan naar Moijse la Cocq, Nicolaas Daval en Dirck Danielsen van der Heij, om deze aan te zeggen dat zij de onvrije goederen die zij in het schip hebben ingeladen, te weten traan, weer moeten ontladen, zodat het schip met de overige vrije goederen en passagiers, nu de wind uit het oosten waait, naar Dieppe in Frankrijk kan gaan.