Zoeken

Jan Hallingh verzoekt de notarissen Adriaen van Aller en Dirck Block om voor hem te gaan naar de secretarie in het raadhuis, waar zij een zeker boek dienen na te kijken, getiteld 'Register van de voorwaerdens daer op eenige stadts erven zijn verkost, beginnende den XXVIII Martij A(nn)o 1583 ende eijndigende den 2en feb(ruar)ij 1640'. Daarbij dienen zij in het bijzonder te letten of, en zo ja hoeveel, bladeren er tussen het veertiende en vijftiende beschreven blad zijn uitgesneden of uitgescheurd. De notarissen geven na dit gedaan te hebben aan dat er twee gehele bladeren zijn uitgesneden.

De notaris wordt door Daniel de Vogel, machtiging hebbend van Jan Kneght, koopman te Londen, verzocht om te gaan naar Dirck Pieterse van Goudtschalck, gewezen schipper en mede-reder van het schip 'Sancta Clara'. De notaris dient hem in verband met de koop van het schip aan te zeggen dat Vogel bereid is de nog resterende koopsom te betalen volgens de assignatie van Jacob van Buijren, koopman te Amsterdam.

De notaris begeeft zich op verzoek van Dirck van Munster naar de baljuw François Verboom, om hem aan te zeggen dat Van Munster in beroep gaat tegen het vonnis dat de schepenen in het voordeel van hem Verboom en in zijn Van Munsters nadeel hebben geveld. In verband hiermee is de notaris ook gegaan naar de huizen en personen van Jacob Quack, vice-president schepen, Cornelis Couwenhoven, schepen, Pieter Pietersen van Ruijten, substituut schout, en Adriaen Verelst, mede substituut schout.

Op verzoek van Leonard van Naerssen en Jacob van Naerssen is de notaris gegaan naar de woning van Heindrick de Groot om betaling van een wisselbrief te krijgen. Vanwege de absentie van De Groot vertoont de notaris de wisselbrief aan diens vader.

In de wisselbrief, gedateerd 26 april 1661, geeft Frans Friessen opdracht aan Heindrick de Groot (die de wissel accepteert) een zeker bedrag te betalen aan de heren Hasserode en Coppens. De wissel is door beide laatstgenoemde geëndosseerd op naam van Thomas van Meghem (Megen), die het op zijn beurt endosseerde op naam van Leonard van Naerssen en Jacob van Naerssen.