Zoeken

Sander Tobiasz van Vlierden verhuurt aan Daniel Albert, lakenwerker, zijn huis en erf aan de noordzijde van de Heerenstraat voor een periode van 6 jaar voor 132 gulden per jaar. Er worden voorwaarden gemaakt voor eerder opzeggen van de huur door de verhuurder, bij verkoop, enz.

Elisabeth Jans van Mane (Manen), ongehuwde dochter, machtigt haar zuster Ermpgen Jans van Mane, vrouw van Gerrit Aryensz Grol, en Leonard van Zijl, procureur van het Gerecht, om namens haar op te treden in een zaak tegen de erfgenamen van Coenraet Bartholomeus, in zijn leven kanneman op de hoek van de Sevenhuyssteegh op de Nieuwe Haven.

Ermpgen Jans van Mane (Manen), die een machtiging van haar man Gerrit Adriaens Grol heeft, welke machtiging d.d. 28 december 1658 voor notaris Adriaen van Aller is gepasseerd, is 1700 gulden schuldig aan Jacobus de Winter, medicine doctor, voor geleend geld. Haar zuster Elisabeth Jansdr van Mane (Manen), bejaarde dochter) staat borg voor haar. Als verzekering brengt Ermpgen haar huis en erf aan de westzijde van de Delfsevaert in, dat zij gekocht heeft van Meijnsgen Baltens, weduwe van Jan Henrix van der Stijl.
N.B. In de kantlijn staat vermeld dat deze schuld d.d. 19 juni 1661 afgelost is.

Joost Goddijn (Godijn), man van Annetgen Jans Pen, Grietgen Jans, bejaarde dochter, en Jan Derxcs, varende man, man van Elisabeth Jans Pen, zijn elk voor een derde deel erfgenaam van wijlen hun (schoon)ouders Jan Pen en Jannetgen Jacobs. Joost Goddijn machtigt mede namens de andere genoemde erfgenamen Hartman de Custer, procureur voor het Gerecht, om namens hen in te stemmen met Barent Visser, koopman, betreffende 5 schuldrentebrieven ten behoeve van genoemde Visser of andere personen. Deze brieven waren verbonden aan een huis en erf aan de westzijde van Jacob Quaekenssteech, welk huis na het overlijden van Jannetgen Jacobs door de genoemde erfgenamen is aanvaard.